te vragen, en zette glimlachend de borden op tafel. Glimlachen, daar
was hij de laatste tijd sterk in.
'Ze is een mooie meid,' dacht Veldstra uit alle macht. Toen ze twaalf
was, was ze de sierlijkste van al die magere, vluchtige meisjes, die op
schoolavonden iets onbegrijpelijks uitvoerden waaraan een mens
lievende of milieu-ondersteunende strekking ten grondslag lag. Het
roerde hem tot moeilijk slikken toe, die onbereikbare wereld van
kwetterende giechelmeisjes, die ernstig een hoger doel stonden na te
streven. Hij was die wereld kwijt geraakt, maar Christina leefde in
zijn huis, stelde de vragen die kleine meisjes stellen en maakte hem
beschaamd door haar onbegrensd vertrouwen in hem. Dat was al
weer een jaar geleden. Minstens.
Hij keek kennelijk iets te lang naar haar. Ze zei: 'Wat nou?' met haar
mond vol brood. Onder haar boze gezicht was de elf met moeite te
herkennen. Ze was ook wel weer erg laat thuis gekomen, gister
avond.
'Kom maar, poes,' zei ze, en nam het beest op schoot. De hele
fauna was altijd al haar speciale zorgsector geweest. Dieren waren
uit hoofde van hun dierlijkheid zielig. 'Ach kijk, dat hondje. Papa,
heeft dat koetje geen last van de wind? Dat arme paardje moet zo
hard trekken. Heeft dat zeehondje het niet koud in het water?' En
Veldstra kon geruststellen wat hij wilde, hij werd er alleen maar een
verwerpelijker dierenbeul door. 'Dieren zijn liever dan mensen.'
Christina, patrones der viervoeters.
Gestommel op de trap kondigde Iris aan. De kat sprong van Chris
tina's schoot. Er spartelde een kleine onrust in Veldstra. Haar voeten
klonken naar ongenoegen. Iris was zijn vrouw, al twintig jaar, en er
waren nog steeds momenten dat hij zich in een flits realiseerde dat
zo'n mooi mens bij hem hoorde. 'Van hem was' had hij dan al snel
ingeslikt, want dat was tegenwoordig niet meer zo. Hij had soms
moeite om aan het nieuwe spraakgebruik te wennen, niet om ideo
logische redenen, maar gewoon uit onbenul. Je moest zo uitkijken.
En hij hield zo veel van haar en wilde haar voor geen prijs kwetsen,
al leek het er vaak op dat hij dat toch deed, zonder het te willen of
beseffen.
Ze was slank en boos, toen ze in de keuken stond. Haar haar was op
gestoken op de wijze die hij minder graag zag. Of ze de strengere
kapsels bewaarde voor de momenten dat ze zich wilde isoleren. Hij
gunde haar dat, zoals alles: haar voorkeur voor bittere Franse liedjes
over verloren illusies en voor dikke boeken van schrijfsters die de
48