de muur. Er kon geen doei af vandaag. 'Deur achter je reet dicht!' riep Iris mechanisch. De hoop dat het zou helpen had ze opgegeven, dat kon hij aan haar stem horen. Zijn tweede sneetje nam hij met kaas. Of wel? Kunnen ze schade aanrichten met hun gegeur, hun lichte ogen, hun gladde vel Hij dacht wel vaker aan de meisjes van toen, ook nu hij al lang niet meer dichtte. Ze zweefden rond de lamp in de schemering, in het donker van de nachtelijke slaapkamer, of doken zomaar op aan de ontbijttafel, de glimlach paraat, de lieve, ronde schoudertjes aan weerskanten van hun elfenborstjes en al dat meisjeshaar warrelend om die zoete hoofden. Misschien glimlachte Veldstra daarom wel zo veel. Dwars door de roestvrijstalen woorden van Iris lachte Maria om iets ernstigs wat hij scheen te hebben gezegd. Ze verwarde hem nog steeds zo als in die paar dagen, decennia geleden, dat ze samen waren. Maria, hollend over het Raadhuisplein in Kopenhagen, en hij er achteraan sukkelend, terwijl hij wanhopig probeerde haar uitge latenheid te imiteren. Wie gelukkig is, ziet er gelukkig uit, had ze een keer gezegd, en hij deed zijn best om er gelukkig uit te zien, in de hoop dat het ook andersom werkte. En zolang zij in de buurt was, lukte dat wonderwel. Maria was iets blonds en vluchtigs en hoe Zweeds ze er ook uitzag, ze miste elke vorm van de plechtstatigheid waaronder haar landgenoten zo gebukt gingen. Maria in een koren veld, lachend om de zwaluwen. Maria aan het strand, liggend in de zon in haar mooie blote lijf, en opeens heel hard snikkend, omdat het toch allemaal weer overging. En als hij, met een Hollandse brok in zijn keel, wou troosten: Maria schaterend om zijn gezicht, Maria die hem de zee in trok en hard schreeuwde: 'En na morgen zien we elkaar lekker nooit meer terug!' Dat klopte ongetwijfeld voor haar, maar Veldstra zag haar nog heel vaak. Dwarrelend om de lamp, weerspiegeld in het glimmende metaal van de theepot. 'Maar nee hoor, jij merkt niks,' besloot Iris. 'Ik heb genoeg aan mijn kop,' zei hij geërgerd en schonk nog een kopje in. 51

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1995 | | pagina 51