Ballustrada Optima Forma
Ik moet het een en ander kwijt over mijn drie favoriete columnisten:
Holman, Brandt Corstius en Van Gogh.
Holman heeft zich onlangs aangesteld en het Christendom beledigd.
Hij deed dat in de terminologie van de Moslim-fundamentalisten en
sprak over 'Christenhonden'. In plaats van een christelijke variant op
de fatwa te bedenken heeft een orthodoxe Christen Holman vervol
gens aangeklaagd bij de rechter.
De pers deed wat lacherig over de zaak. Die Holman toch. Hij had
zeker zijn dag niet, toen hij zo'n oubollig stukje schreef. Ook de rech
ter besloot om net zo lang in zijn stukken te zoeken, tot hij Holman
op formele gronden vrij kon spreken. In dit land mag immers geen
enkele zaak principieel uitgevochten worden.
Waarom heeft eigenlijk niemand op de oorsprong van de door
Holman gebezigde 'Christenhonden' gewezen?
Of op het gevaar dat Christenen lopen in een land als Algerije. Daar
worden Christenen ook Christenhonden genoemd en vervolgens
door Moslim-fundamentalisten afgemaakt. Holman koketteert met
het taalgebruik van een barbaarse, religieus-politieke groepering. Het
was flinker van hem geweest als hij bij zo'n Moslim-fundamentalist
eens een handvol baardhaar had uitgetrokken.
Holman zelf heeft zijn positie in deze kwestie ongeveer als volgt uit
gelegd: ik mag Christenen beledigen want zij hebben zelf voor die
leer gekozen. Als iemand mij uitscheldt vanwege mijn huidkleur -
Holman heeft een getinte huid - is dat daarentegen discriminatie,
want ik heb niet zelf voor die kleur gekozen.
Snapt u het, op dit niveau denkt Holman. (Geen grapjes over zijn
naam, graag!) Maar Jezus Christus nog aan toe, een schrijver moet
schrijven wat hij te schrijven heeft, ongeacht wet, mogelijke vervol
ging of fatsoen, Holman. Dat is de kern van de zaak.
Nu even over Brandt Corstius. Wie durft me te geloven, als ik beweer
dat deze aardige, nerveuze intellectueel, voorzien van een kleine
handicap, ooit met zijn pen karaktermoord heeft gepleegd. Het
slachtoffer heette Buikhuisen.
Onder het pseudoniem P.G. bestreed B.C. zijn wetenschappelijke
opvattingen over het verband tussen erfelijkheid en (afwijkend)
gedrag met quasi morele argumenten. Hij is daarmee doorgegaan tot
5