Brief 4 Dokter, wij genoopt tot medegevoel. Naast dankbaarheid, in diezelfde halo van erkentelijkheid, flakkert nu ook het vuur van compassie. Laat ons eerlijk zijn, U bent niet alleen getroffen door het lot van de Genialiteit, nee... uw genialiteit wordt dagelijks beproefd door uw eigen aangezicht. Vertelt U mij: huist erbarmen dan nergens aan de oppervlakte van het aardse rijk, hoever moet de mens dalen of reiken eer hij Liefde vindt? In al mijn wrede oprechtheid bied ik U mijn hulp aan. Ik kan niet meer geven dan Liefde, maar ik stel mijzelf in staat, juist ik, U te verwarmen met vriendschap; uw gezicht dagelijks te reinigen, verbinden en te ijzen. Ik wil mijn leven in dienst stellen van uw verzorging... gelijk U uw leven in dienst stelt van de wetenschap. Dokter Dreifüss, ik vraag U in alle redelijk heid over mijn aanbod na te denken. Hebt geen vrees 'n aanhanke lijke dwaas te ontmoeten. Vraag het God, Die ik jaren in stilzwijgen heb gediend. Weet U wat, nodig mij uit voor 'n periode van proef. Kijk of U mij kunt velen in uw omgeving. Zus blijft thuis. U moet eenzaam zijn. Heeft U uzelf al eens toegefluisterd: Ik ben eenzaam. Gelijk ik mij bewust ben van mijn zonden? Laat mij naast U leven! Wat praktische bezwaren omtrent uw therapie. U moet namelijk weten dat ik handwerksman ben. Steenkapper om precies te zijn. 'n Ambacht dat ik mij in het klooster heb eigen gemaakt. U begrijpt mijn probleem. In eerste instantie schatte ik deze kwestie in als bagatel, later weer als onoverkomelijk bezwaar. Ziet U, veel hangt af van de inschikkelijkheid van mijn patroon en kompaan. Ik kan hen echter weinig uitleggen, verfoei hen beiden grondig en zal toch aan mijn dagelijkse verplichtingen moeten voldoen. Wellicht bestrijd ik hen met 'n smoesje en werk in de avonduren mijn opdrachten af. Ach, ik loop op de zaken vooruit. Ik kan altijd Zus' hulp nog inroepen. Nu ik uw brief gelezen heb is mijn leven in beweging. Mocht U mijn roeping eerbiedigen, dan zal ik hier nooit meer werken. Uw duiven weten mijn huis niet meer te vinden. Mijn omgeving is dan ook danig veranderd. De hemel boven het dorp lijkt gelouterd. Tsjonge, wat zijn er deze zomer veel kleine meisjes geboren. Boeren 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1995 | | pagina 10