spoedig de middeleeuwse waarheid 'Sic transit gloria mundi'. Het
lijkt erop dat Johanna Coomans door de lauwerkransen om haar
frêle dichterlijke hals ook tevens de das is omgedaan. Maar die das
is dan aangetrokken door de tijd, 'wiens heten honger graag, ver-
slokt, verslindt, verteert, al wat er sterk mag lijken,' om met haar
tijdgenoot P.C. Hooft, die nog niet helemaal door de tand des tijds
vermalen is, te spreken.
Waarom aandacht gevraagd voor een onbekende Zeeuwse dichteres?
Haar poëzie biedt weinig hoop op een revival. Toch biedt haar
schaars overgeleverde dichtwerk een onbelast en onbevangen uit
gangspunt om een jonge aankomende renaissancekunstenares te
leren kennen en in het bijzonder de positie van een vrouw die zowel
huisvrouw, moeder, echtgenote en dichteres was, in een tijd waarin
deze combinatie ongebruikelijk, ongewenst, en dus zeldzaam was.
De Zeeusche Nachtegael
Haar bekendheid in wijdere kring dankt Johanna Coomans aan haar
medewerking aan de eerste en laatste grote bloemlezing van Zeeuwse
dichters, die verscheen op 11 mei 1623 te Middelburg onder de
weidse titel De Zeeusche Nachtegael ende des selfs drijderley Gesang. De
toevoeging: 'des selfs drijderley gesang' duidt op de indeling in drie
delen: Minnesang, Seden-sang en Hemelsang. Deze indeling gaat
terug op de Rederijkerstraditie van de refereinen 'int vroede, amou
reuze en int Sotte'. De volgorde is intussen wat gewijzigd: het amou-
reuse is als Minnesang voorop komen staan, het vroede, op te vatten
als het geleerde en wijze, is geworden tot Seden-sang, d.w.z. dat het
accent is komen te liggen op zeden, gewoonten en gebruiken. Ten
slotte heeft het Sotte zijn plaats afgestaan aan het stichtelijke en
godsdienstige onder de verheven naam van Hemelsang. (In een vol
gend artikel over de Zeeusche Nachtegael hoop ik uitvoeriger op de
uitgave, inhoud, tijd van verschijning etc. in te gaan.)
In alle drie deze afdelingen zijn er gedichten van Johanna Coomans
opgenomen. Dat ik voor haar als eerste aandacht vraag, is te danken
aan het feit dat zij de eerste dichteres van enige betekenis is in Zee
land. En ten tweede dat zij als eerste Zeeuwse dichteres en tevens als
enige wordt genoemd in de namenlijst die bevat: 'De namen der
gene, die haer stemmen by ghebracht hebben, tot de Zeeusche Nach
tegael.'
Zij wordt als volgt vermeld: 'Juffvrou Johanna Coomans, weerde
28