meezingen in het koor van mannelijke nachtegalen, achttien in getal. Onder de aanduiding van 'ende meer andere' werden er nog enkele mindere goden aan toegevoegd. Na haar naam volgt direct als tweede die van Anna Roemers Visscher. De deelname van deze in Amsterdam wonende dichteres berust puur op de toevalligheid dat zij een bezoek aan vrienden in Middelburg bracht, terwijl de voor bereiding van de bloemlezing in volle gang was. Het bezoek had in de zomer van 1622 plaats en was ongetwijfeld een hele happening voor de kleine literair geëngageerde elite van Middelburg. Anna had immers in 1619 kennis gemaakt met Hooft en Huygens die zij daarna herhaaldelijk ontmoette op de Muiderkring en met wie ze een uitgebreid schriftelijkcontact onderhield. De oudste dochter van Roemers Visscher en haar jongere zuster Maria Tesselschade werden in die jaren na de dood van hun vader gevierde en graag geziene gasten op de Muiderkring. Anna was via de familie van haar vader die uit Dordrecht afkomstig was, in aanraking gekomen met de dichter Jacob Cats en Simon van Beaumont, beiden vanaf 1621 raadpensionaris van Middelburg. Als raadpensionaris moesten zij herhaaldelijk in Hollands eerste stad zijn. Simon de Beaumont was zelf Dordtenaar van geboorte. Het is aannemelijk dat zij beiden Anna hebben overgehaald een bezoek te brengen aan Middelburg en in de zomer van 1622 reist zij in gezelschap van Simon de Beaumont naar de stad van haar Zeeuwse vrienden. De vele gedichten waarin de Zeeuwse dichters haar huldigden en toezongen o.a. als de 'thiende sang-goddin', getuigen van de grote eer en van het dichterlijk aanzien dat zij bij haar tijdgenoten genoot. Veel van die verering is natuurlijk toe te schrijven aan de hoffelijk heid en gastvrijheid die men elkaar in literaire kringen van die tijd bewees. Maar door alle lofzangen heen klinkt toch een hoge alge mene waardering voor haar kunst. Zij logeerde bij Simon de Beaumont en het is bekend dat zij te eten werd gevraagd bij Johanna Coomans en haar man. Bij gelegenheid daarvan sneed Anna die zeer bedreven was in de kunst van het graveren in glas, een inscriptie, een gedicht Aen juffrouw Johanna Coomans daer ten eeten sijnde op een roemer gheschreven. De historie vermeldt dat zij dit deed in de boekkamer of huisbibliotheek van haar gastheer, 'de raadspensionaris Simon de Beaumont tot Middel burg'. We mogen aannemen dat de wederzijdse betrekkingen tussen Anna en Johanna heel hartelijk waren. Zeer waarschijnlijk kenden ze 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1995 | | pagina 31