Na een verblijf van waarschijnlijk enkele weken vertrok Anna
vrij onverwacht op 11 juli uit Middelburg. Enkele vrienden deden
haar uitgeleide naar Veere waar het schip dat haar over de Zeeuwse
wateren zou voeren, klaar lag.
Op haar thuisreis deed ze Zierikzee aan waar ze de dichters Philibert
van Borsselen en Adriaan Hofer bezocht, beiden medewerkers aan de
Zeeusche Nachtegael.
Een half jaar later al treedt zij in het huwelijk en gaat zij in Alkmaar
wonen. Of haar geluk volmaakt wordt zoals Johanna haar toewenste,
zal wel een vrome wens zijn gebleven. Hooft gaf onverbloemd
kennis van zijn ongenoegen. Volgens hem ging zij zich begraven in
Noord-Holland.
Behalve de reeds genoemde bijdragen leverde Johanna nog andere
voor de Zeeusche Nachtegael. Meertens behandelt ze afdoende. De
wederzijdse bewondering van de dichteres en Jacob Cats komen
daarin aan de orde. Ook andere tijdgenoten steken hun bewonde
ring voor haar niet onder stoelen of banken. Na haar bijdragen aan
de Zeeuwse bloemlezing is er vrijwel niets meer van haar in druk
verschenen. Of de oorzaak daarvan te zoeken is in haar huishoude
lijke besognes of dat werk van haar verloren is gegaan, valt nergens
uit op te maken. Zij stierf op 12 oktober 1659, ruim 34 jaar na de
dood van haar echtgenoot.
In elk geval is Johanna Coomans een opvallende verschijning
geweest in een een kring van enkel mannelijke collega's. Zij was
zeker de eerste Zeeuwse dichteres van enige betekenis en onge
twijfeld was zij de meest bezongen en door haar tijdgenoten gewaar
deerde dichteres die Zeeland ooit heeft gekend.
40