ten naar buiten en stonden tegenover de ingang van het museum.
Zonder geluk valt niemand van het dak. Het was een raar gebouw,
een soort afgedankte dependance van een of ander ministerie dat
het zelf ook maar niks vond. De hoofdingang was op de hoek van
een steegje waar je enkel op je zijkant doorheen kon. Dat viel goed
tegen. Zeker als je bedenkt dat alle levende en dode dichters en
schrijvers van heel Nederland hier geregistreerd staan.
We meldden ons bij de balie en zeiden dat we verwacht werden.
Desondanks vertelde de vrolijke jonge telefoniste, nadat ze ergens
naartoe had gebeld dat we vijf gulden per persoon moesten betalen.
Mopperend betaalde A. het bedrag en vervolgens beklommen we
een rijtje trappen die onze conditie danig op de proef stelden. De
trappen eindigden in een leeszaal waar overal bordjes 'Stilte'
hingen. Hier moesten we zijn. Drie dames achter een balie zagen
ons komen en bekeken ons met gemengde gevoelens. De hoofd
kleur was grijs, afgewisseld met verrassend zwart. 'U mag geen
tassen of koffers meenemen,' lispelde de brutaalste. A. raakte even
in verwarring. 'Hierin zitten mijn bescheiden,' zei hij zonder te
lachen. Je bent tenslotte niet voor niets in Den Haag. En dat wij
ons brood meenemen in een Samsonite moeten we zelf weten. De
koffer moest worden ingeleverd. 'U mag ook geen jas aan,' fluister
de nu de tweede. Ik kreeg het benauwd en zocht naar een vlucht
weg. 'En mijn broek? Hoe zit het met mijn broek? Wacht, ik kleed
me wel even helemaal uit. Krijg ik daar een bonnetje van?' vroeg ik
in één adem. Ik frunnikte aan mijn broekriem. De grauwe gelaats
kleur verdween van de gezichten en er kwam een stemmige blos
voor in de plaats. Het door niemand ooit aangeraakte lichaam van
de eerste vertoonde sporen van kippevel. 'Ssst,' fluisterde ze ge
schrokken om zich heen kijkend. 'U moet hier stil zijn.' Ik zag een
stuk of tien lezende mensen verstoord naar ons kijken. De dames
herstelden zich en vielen weer terug in hun gewone grijs. 'U kwam
voor Wim Hessels,' zei de leidster. 'Jawel,' zei ik. 'Is hij aanwezig?'
'De dichter Hessels is al vijftig jaar dood, maar mocht u daarvan
nog niet op de hoogte zijn dan zal ik u de gegevens tonen,' bitste
ze stroef en ging ons voor naar een archiefkast. De twee anderen
staarden ons na met de wantrouwende blik die geletterde mensen
hebben wanneer ze vermoeden met verklede stratenmakers van
doen te hebben.
'Hier heeft u alle gegevens,' zei het mens en overhandigde A. een
dossier. 'Wilt u dit stil en rustig doornemen zonder anderen te
32