guais, de karakteristieke halfwilde paard jes in de Camargue. Sal ut, salut, les Saintes Maries. In de jaarlijkse processie zouden het hei lige achterwerken geweest zijn. Ik weet heel goed dat ze zich daar nu juist niet aan zouden bezondigen. Het bandido zou ongetwijfeld snel volgen, want de zigeunerinnen konden nergens van worden beticht. Landloperij??? Hoererij??? Be delarij??? Niets van dat alles. Ze zaten gewoon onderaan een dijkje langs het Etang de Vaccarès. Ze praatten wat en toen werden ze vrij grof gesommeerd daar te verdwijnen. Wat rest je in zo'n absurd geval anders dan je rokken op te lichten? Op enige afstand genoot ik van het tafereel en vermoedde dat de hitsige gendarmes zich na dit ferme optreden naar het ten westen van het dorp gelegen niet- officiële naaktstrand zouden begeven om daar verder te gaan met het handhaven van de orde. Ik vervolgde moeizaam mijn weg naar Méjanes. Een kilometer voor dat 'dorp' werd de weg volkomen onbegaanbaar. Terugkeren was de enige mogelijkheid. Dat had ook voordelen. Nogmaals zou ik kunnen genieten van de geïmproviseerde zigeunerprocessie onder escorte. Zwierig wuifden ze met hun veelkleurige rokken toen ik hen passeerde. 39

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1996 | | pagina 41