De hippie uit de strandbunker bedelde evenmin. Van hoererij was sowieso geen sprake en die ene keer dat ik hem 's avonds in het halfduister langs de nieuw aangelegde haven zag lopen verbaasde ik me erover hoe goed hij gekleed was. Van landloperij zou hij ook al niet beticht kunnen worden. De eerste dagen van mijn verblijf in de tweede week van oktober bevond hij zich in, op en bij de bunker op het strand. Hij droogde zijn schamele kleren aan een van gevonden touw gefabriceerde waslijn tussen twee stukken beton. Hij viste met een lijn in de Méditerranée en maakte er dage lijks van wrakhout een vuurtje waarop hij een maaltijd bereidde. De temperatuur was voor de tijd van het jaar zeer aangenaam, in de loop van de week wakkerde de wind aan. Op donderdagmorgen in die bewuste herfst stond ik wat later op dan gewoonlijk en vanuit mijn appartement in de 'Crin Blanc' keek ik over het strand. Rond de bunker geen spoor van leven. Vanuit het westen verscheen een monsterachtig voertuig op rupsbanden dat zich in de richting van de bunker begaf. De vorige middag had ik twee heren met akten- tassen bij de bunker gezien en het verband met het langzaam na derende rupsvoertuig was duidelijk. Nog voor de avond was geval len was de bunker geslecht en lagen her en der de stukken beton verspreid op het strand. Het grootste gedeelte was slordig onder het zand weggewerkt. Mijn vriend op afstand zag ik niet terug, 's Avonds nam de wind kracht toe. Midden in de nacht klapperden de luiken en de storm loeide rond het gebouw. Koud en guur was nu de herfst en vanuit het Rhönedal zorgde een ontketende Mistral ervoor dat de volgen de dag niets meer te zien was van de bunker op het strand. 40

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1996 | | pagina 42