Slavische manier. Ze zeeg naast me neer in de karmijnen kussens, wolkend met odeurs, en vertelde koud van de lever dat wijlen haar man nog in contact had gestaan met Madame Blavatsky, het geen in deze kringen kennelijk van belang was, maar van wie ik nog nooit had gehoord. Ik begreep spoedig dat Madame Solowoyow tot de buitenste satellieten behoorde, die zich in deze stad in een hardnekkige baan om Lodon bewogen, hunkerend naar een positie tussen diens vaste planeten. Mijn met gezel deze avond, Winande, was echter als een komeet van ons weggeijld. Hij was na de lezing nog wel met mij mee gekomen, maar terwijl meester Lodon mij allervriendelijkst welkom had gehe ten, had hij mijn vriend met onverholen afkeer bekeken. Een knikje kon er amper af. En toen de arme Winande enkele minuten later in een scheurende hoest bui losbarstte schoffeerde Lodon hem zo, dat de Duitser bevend van woede vertrok, niemand, ook mij niet, nog een blik waardig keurend. Madame Solowoyow vroeg na haar introductie ook oppervlakkig naar mijn achtergronden. Ze luisterde ongeduldig naar mijn antwoord en legde plots ver trouwelijk een hand op mijn arm. 'Weet u - die lunaire reis van meneer Lodon. U begrijpt het toch, hè? De astrologische en mystieke connotaties? Het weerkeren tot de Almoeder, de bron van de mani feste Natuur? Ik bewonder Lodon toch zo. De durf! We zijn hier werkelijk getui ge van iets... Lodon heeft zijn illusionis me gepureerd, gesublimeerd tot een methode van onderricht, van inwijding zelfs, vindt u niet, vervat in een taal van levende en krachtige symbolen!' 'Integendeel, madame,' sprak één van Lodons nimfen nu bits, als wakend tegen elk beslag dat een buitenstaander op de maitre en zijn bedoelingen zou kunnen leggen. 'De vlucht van de Luna- vis moet zo letterlijk mogelijk worden opgevat. De kracht van de verbeelding bestaat nu juist uit het concretiseren van de denkbeelden, zodat de symbolen fysisch neerslaan! Ik vrees dat u Lodon toch niet helemaal heeft begrepen.' 'Ik moet toegeven, ik heb ook de indruk dat Lodon een echte, letterlijke eh, reis bedoelt,' sprak ik voorzichtig. Madame Solowoyow haalde met aplomb haar schouders op. 'Maar natuurlijk! Ik wil niet impliceren -,' zei ze luid en verontwaardigd, en zwiepte met één beweging haar waaier uit, zich afke rend van de in groen mousseline gehul de nimf. Ze draaide zich helemaal naar mij, fixeerde haar lichtblauwe, alles regi strerende blik op me, en zei met zure glimlach: 'Niveau, nietwaar? Er zijn nu eenmaal verschillende niveaus van inter pretatie. Niet iedereen delft meteen Selene's zilver.' Ik maakte maar een instemmende hand beweging en besloot me voorlopig te verschuilen achter de massieve bedil zucht van deze Madame Solowoyow. 'U zult toch nog in de stad zijn, meneer, als het moment van opstijging daar is?' 'Ik beloof het, mevrouw.' Waar moest ik in godsnaam anders heen? Eulalia Birch heette de groene nimf; ze bezocht me in mijn bescheiden pension, tot grote argwaan van mijn altijd in het zwart gehulde, streng-katholieke hospi ta. Lodon zelf had haar natuurlijk gestuurd; een andere reden om belang stelling op te vatten voor mij, met mijn bleke achtergronden, kon ik niet beden ken voor een schepsel als Eulalia, beho rend tot een andere wereld. Juffrouw Birch aan deze kant, en nog dwingender aandacht van Madame Solowoyow aan de andere. Van over de rivier, waar de weduwe een ruim appar tement bewoonde op de luliusheuvel, bestookte ze mij met invitaties, medede lingen en schriftelijke vragen naar mijn welzijn. Ik stond op het punt aan alles toe te geven; nu de zon alle mist en kolendamp uit mijn schedel had gegalmd, groeide langzaam en onstuit baar een naamloze angst in me voor de schelheid en leegte van dit oord. Winande had niets meer van zich laten horen. Zijn verontwaardiging over de onbeschoftheid van Lodon was vermoe delijk zo groot dat die ook mijn persoon makkelijk omvatte; ik was hem die avond in lllyria immers niet nagerend na het incident, hetgeen inderdaad moreel verwerpelijk kan worden genoemd. Naar de hel met de pre-rafaëlieten, heb ik misschien gedacht. In de stad zag ik de leptosome Duitser ook niet meer. Misschien was hij inmiddels afgereisd naar de kust, om daar de eenzame wor steling met zijn vloek voort te zetten. Waarom had Lodon zich zo tegen de goede Winande gedragen? Ook in het gezicht van mijn vriend moet hij een spiegel hebben gezien, want Lodon, zo vertrouwde Eulalia me toe, leed even eens aan een levensbedreigende ziekte. 'Tumoren, weet u. De Lunavis is Lodons grootste, maar hoogstwaarschijnlijk ook laatste project. In lllyria weten we het ook pas. Het nieuws van de Ziekte is bij ons ingeslagen als een bom. In Winande dreef Lodon als het ware zijn eigen dui vel uit, denk ik.' Denk jij? Te ingestudeerd klonk dit laat ste. Waarom wilde Lodon dat zo'n ver trouwelijke onthulling juist mij ten deel viel? Hengelde hij, de grote artiest, naar medelijden? Wilde hij door mededeling van zijn afschuwelijke geheim nog in mijn ogen groeien? Dacht hij misschien dat dit geheim wegens mijn eenzelvig heid veilig was, en niet zou uitlekken naar de geldschieters van zijn Lunavis? Of wilde hij juist wél dat het uitlekte, zodat zijn project stil kwam te liggen, gestold in de tijd, de voleinding ervan uitgesteld, tegelijk met zijn eigen einde? Ik peinsde of ik deze overwegingen voor kon leggen aan de groene dryade, maar die was me voor. Eulalia keek me aan met vochtig glanzende blik en dito onderlip, en zei zacht: 'Waar moeten we allemaal heen als het afgelopen is? En waar moet ik heen?' Ik bespeurde meteen de loden last der verplichting. Begreep Lodon niet dat ik nauwelijks mijzelf kon onderhouden? - Diezelfde avond maakte ik mijn opwachting bij Madame Solowoyow. Er viel een merkwaardige curve waar te nemen in de werkzaamheden aan de Lunavis. Koortsachtig groeide het mon strum de hemel in, om juist beneden de kantelen en de daar beoogde metalen rail voor de ballonnen met essence te stokken en vervolgens geheel tot stil stand te komen. De zeilen en touwen klapperden nu eenzaam en naargeestig in de avondwind; wandelaars richtten hun schreden weer naar de oude, uitge sleten paden, nu aan het bouwwerk van Lodon geen voortgang meer viel te bespeuren. Ook de meester zelf liet zich nergens meer zien; de kegeltent aan de voet van de Lunavis bleef gesloten. De breekbare Maantoren stond onvoltooid, vereeuwigd in een toestand van belofte, als zoveel andere bouwprojecten in deze stad. Ik had me vast voorgenomen nog eens Ballustrada 7

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1996 | | pagina 55