Yvonne Né Aan de voeten van de zee l Ik heb reeksen water horen komen en hun talen zo hard slijten tot elk woord daarin ontbrak. Zo werd ik maar niet wakker van ontbreken en ontbrak II Wat aldoor ontglipt, ik ken het niet. Hoe snel is het? Het heden lijkt wel toekomst, zoals het zich onttrekt Uit golven komt het. Zijn gehalte aan gaan maakt het voortvluchtig, schuimt mijn recht op blijven staan We lopen Al hoopt ginds een zee zich op en trekt ze hier, alsof ze anders is, haar kunnen af van het bestaan. Het zand verbleekt. Los is het en toch is het bijeen als water, dat het sloeg en bewerkte naar het fronsende beeld van zijn vloed. Zolang het niet waait ligt dit gezicht koel in zijn korst en aan de voeten van de zee Gra fiek Y. Né 10 Bal lust rad a

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1996 | | pagina 58