De Gesel en de Veer Jan J.B. Kuipers "Een schrijver kan ook wel eens iets vergeten, fluisterde ik deemoedig. "Natuurlijk,"glimlachte hij. "Maar de dingen, die hij geschapen heeft, hebben een beter geheugen. Martin Flavin Geachte meneer Flavin, Een verkenning op het internet door mijn broer bracht alleen uw levensspanne aan het licht, 1883-1967, als kale informatie op een lijst van Amerikaanse auteurs. (Het internet! Hoe gretig zou u dit begrip metaforisch hebben aangewend in uw beschouwingen over de 'eenheid' van alle levensmanifestaties - maar u moest het nog doen met de radio.) Ook raadpleging van handboeken en letter kundige encyclopedieën heeft me nooit enige informatie over u opgeleverd. Toch schreef u kort voor de Tweede Wereldoorlog de roman Mr. Littlejohn, in Nederlandse vertaling uitgebracht als Mijn heer Kleinjan neemt de benen: een onschatbaar werk dat regelmatig werd uitgewisseld tussen mijn broer en mij, in eeuwig bruikleen genomen uit de ouderlijke boekenkast, in een transscaldisch dorp waarvan de sleutel is weggegooid. U herinnert zich ongetwijfeld uw hoofdpersonage. In het voorwoord van de herdruk van 1946 liep u hem immers nog tegen het lijf: meneer Kleinjan, voormalig tandpastafabrikant op drift. Op de vlucht geslagen voor de tirannie van het dagelijks leven ondernam hij een klassieke queeste, dwars door de Verenigde Staten: de 'Klein jan Expeditie om Raadselen te ontrafelen'. "Wij zijn op jacht," legde Mijnheer Kleinjan uit. "Ach zo!" straalde Mijnheer Klein. "Eenden?" "Nee," zei Mijnheer Kleinjan. "De waarheid." Mijnheer Klein lachte hartelijk. Hij zei, dat als de waarheid ergens te vinden was, het in Indianapolis zou zijn, en bij voorkeur in Klein's New Yorks Warenhuis, dat alles onder garantie verkocht. De queeste van Mijnheer Kleinjan, een introspectieve, naïeve vijf tiger, was natuurlijk ook die van uzelf, meneer Flavin: u had ten slotte dezelfde leeftijd als Kleinjan toen u hem bedacht, maar ik weet niet of ook üw haar was uitgevallen; ik denk van niet, maar een foto van u heb ik nooit gezien. Ik stel mij u maar voor met zo'n Ierse kop, 11

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1997 | | pagina 11