u weet wel, zo'n rimpelige weerbarstige snuit bekroond met borstel
haar. U moet het mij maar niet kwalijk nemen. - Kleinjan ging
dus op zoek naar de levensgrond, net als Hesse's Steppewolf, wiens
belevenissen en bespiegelingen óók vooral een publiek van ado
lescenten aansprak. Wat betekent dit eigenlijk? Ging men na de
Tweede Wereldoorlog op veel jongere leeftijd nadenken over de
existentiële vragen dan voordien? Integendeel, zou je denken: de
door-de-wol-geverfdheid en sluwe levenswijsheid waarover de ge
middelde tiener nu beschikt door de vloedgolf van de media en de
versplintering van de cultuur, lijkt juist alle bezinning op meta
fysische zaken te verhoeden. Of krijgen we de kwelling van einde
loos zelfonderzoek en weergalmende vragen zonder antwoord
opnieuw te verwerken, zodra we de vijftig zijn gepasseerd? Ik moet
er niet aan denken.
Er was een reusachtige plons; de boot dobberde als een kurk heen en weer,
en toen Mijnheer Kleinjan de druppels uit zijn ogen had gewreven, was de
Messias in het meer verdwenen. Ja, natuurlijk belandt meneer Kleinjan
uiteindelijk in het gekkenhuis. Maar ook hieruit ontsnapt hij weer;
dat kan niet anders, want Mr. Litlejohn biedt een oplossing en een
antwoord. Ergens vóór de wedergeboren Kleinjan, die nu Zwartjan
heet, wachten duizenden lezers op de boodschap - lezers die hem
weer zullen vergeten of door hun dood zullen uitwissen (de schaduw
van het gedenkteken is de vergetelheid, weet zijn schrijver immers);
en achter hem strekt zich die lange weg uit, bevolkt met wonderlijke
en vaak nogal symbolische personages. Soms lijkt hun taalgebruik
ontleend aan de Margriet of Spiegel van de jaren vijftig ('Lieve Help!');
maar ja, de Nederlandse vertaling van E. Reinders-Latorf verscheen
nu eenmaal in die jaren.
Kleinjans overdenkingen gedurende de reis volgden de beddingen
van een aangepaste, praktische theosofie en een typisch Amerikaans
optimisme, dat de nadruk legt op het nu als enige werkelijkheid -
aan welk concept verschillende Californische gedragstherapeuten en
publicisten ook nu een dikke boterham danken. Maar ook nu, bij de
zoveelste lezing van Mijnheer Kleinjan, word ik getroffen door origi
nele gedachten, troostrijke waarheden - ja, waarheden. Literatuur?
Nee, als er waarheden in willen staan behoort uw boek natuurlijk
niet, of niet langer, tot de literatuur, meneer Flavin, maar wat kan u
dat schelen? Uw boek wilde niets minder dan een bijbel zijn, zoals
elk echt boek, en dat werd het ook; en uiteindelijk bood het, als alle
12