er genoeg van, zei ze. Waar ze dan genoeg van had, zei ze er niet bij.
Toch viel het voor haar tegen, zo'n leven zonder vader. Ze zong
zelfs in de keuken niet. Voor vader was het niet zo'n ramp. Er was
een andere vrouw, een dame uit het vak, een bibliothecaresse, die
vader wel wou hebben, en die hem dus ook nam. Of ik dat nou
zo erg vond, kan ik niet zeggen. Het drong niet tot mij door, viel
buiten alle woorden, was louter werkelijkheid.
De dag van mijn middelbare-schooldiploma, dus jaren later, stond
vader op de stoep toen ik mijn uitslag kreeg. Daar was ik blij om.
Mijn lijst was ook heel erg mooi. Hij vond die lijst ook prachtig.
En hij had een verrassing: hij had een baan voor mij, volontair
bij Martinus Nijhoff, boekhouder en uitgever op het Lange Voorhout
in Den Haag, de chicste zaak van Nederland en in de mooiste straat.
Bovendien, zei vader, zat ik dan schuin tegenover de Koninklijke
Bibliotheek, waar hij nu zelf ook werkte. Dus zat hij dan vlakbij.
Ik heb dat toen geweigerd. Ik weigerde toen graag. Maar vader was
beledigd, verdween weer van het toneel en was weer onbereikbaar.
Twintig of dertig jaar later, toen ik in dankbaarheid besefte hoe sterk
zijn eredienst mijn leven had gevormd, zocht ik weer contact met
hem. Dat besluit zal gesluimerd hebben, maar viel toen ik bij een
antiquariaat het boek van Vloemans over Spinoza vond, in dezelfde
uitvoering als hij het gedurende die laatste winter op zijn schoot had
gehad. Bij vader was echter, toen ik hem vond, alle vuur geblust.
Kaarsrecht zat hij nog altijd in zijn stoel, maar de woorden brokkel
den. "Waar woon je nu?" "In Lochem." "En hoe ben je gekomen?"
"Met de auto, vader, want het openbaar vervoer in Lochem
"Waar woon je nu?""ln Lochem, vader."
Zijn 777 verhalen waren vertrokken.
25