De sirenen van Helgoland Jan j.B. Kuipers Tegen de avond staat hij aan dek: gemanicuurde handen op de reling, om zijn polsen de smetteloze ketens van zijn rang. Snauwen kan hij nog, vooral vervaarlijk zwijgen; zijn ene oog gericht op plafond of absolute hemel, het andere bars en panisch langs je heen. Eens hoorde ik hem bevelen in de telefoon: "Start the film now, - het was windkracht zeven tot acht - "nobody is coming." Op het koude promenadedek speurt hij vruchteloos naar haar verre banken, haar lokroepen en zwakke feestgedruis. Tweehonderd Filippino's onder zijn bevel; maar hij is allang te Westwaarts immers, doof voor elk joyeus rumoer, zelfs in een dode taal.

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1997 | | pagina 37