Hagelslag
Marco Kunst
De dag dat Hagelslag zou worden opgenomen, stonden we met zijn
allen bij de poort van de kliniek te wachten. We haatten Hagelslag.
Hij was al oud. Veel ouder dan wij. Misschien al wel zestien. En hij
was groot en dik. Maar hij wilde altijd met ons meespelen. Hij
mocht meedoen omdat we bang van hem waren, maar hij verpestte
alles. Hagelslag was veel te log en veel te sterk. Nooit hield hij zich
aan de regels. Hinnikend stond hij te lachen als hij een van ons
omver had geduwd, of als hij de bal weer eens over een schutting
had geschoten. Vandaag zouden we ons op hem wreken.
Zomerduin, het gekkenhuis, had daar altijd al gestaan: in de
duinen, aan de rand van de stad. Als we naar het strand gingen
kwamen we er langs. Het witte, knarsende schelpenpad door de
brede duinen leidde achterlangs het hoge hek dat de tuin van de
kliniek omheinde. Aan de andere kant van het hek liep ook een
pad; uitgesleten, stoffig, zandig - sommige patiënten liepen er uren
lang heen en weer, in zichzelf pratend of stil; vaker stil. Andere
kwamen pas kijken bij het hek als ze voetstappen hoorden op
het schelpenpad, het metalen geschraap van een strandschep die
iemand achter zich aansleepte door het gruis, of de opgetogen
stemmen van kinderen, net uit school, uitgelaten op weg naar het
strand en de zee; stemmen die zachtjes verstomden als dan weer
lege, dan weer droevige, dan weer onbegrijpelijke of wantrouwende
maar altijd bleke gezichten zich lieten zien door de mazen van het
hek. De schep werd opgetild, de voetstappen werden fluisterzacht,
steelse blikken werden gewisseld, ik weet nog steeds niet wie er
banger was, wij of zij, en pas waar het ruisen van de golven klonk,
pas bij het laatste duin, als de geuren van zout en wier ons zilt en
groen tegemoet kwamen, durfden we weer adem te halen, werd
de stilte doorbroken - en ineens, als in een elektrische ontlading,
begonnen we te rennen, joelend, bevrijd, in een wedstrijd wie het
eerste boven aan het duin zou staan, de zee zou zien, zijn zwem
broek aan zou hebben, in de schuimende golven duiken zou.
De kliniek bestond uit een verzameling lage witgepleisterde ge
bouwen. In de zomer, als de zon erop scheen, deden ze pijn aan
onze ogen. De luxaflex lamellen - al stonden ze open overdag -
schermden wat daarbinnen gebeurde af voor onze nieuwsgierige
ogen. 's Avonds sijpelde maar weinig licht naar buiten. De luxaflex
was dan gesloten. Op het hek na, leek Zomerduin op het vakantie-
11