Oosters
Pindaros vervolgd
Oudgeworden schreef de jongen
een woordeloos vers
tegen het laatste licht van de hemel
waarin een kleine wolk langzaam wegdreef
en zag
dat het goed was.
Is niet elk gedicht een poging te verwoorden dat het leven goed is?
En is deze poging niet al bij voorbaat gedoemd te mislukken. Alleen
het woordenloze gedicht zou in staat zijn de goedheid van het
leven tot uiting te brengen. Maar als dit al zou kunnen zoals de
jongen in het gedicht doet, dan is het niet meer dan een kleine
wolk die wegdrijft tegen het laatste licht van de hemel.
De overgang van dit bijna woordenloze gedicht naar die van Tijger
en Lam zal niet groot blijken.
Er waait al een eeuw lang een oostenwind door de Nederlandse lite
ratuur. Honderd jaar geleden begon die bij de dichters Leopold
en Boutens die ieder naar hun eigen aard de oosterse wijsheden van
de Perzische dichter Omar Khayyam vertolkten, niet uit de oor
spronkelijke taal, maar naar de beroemde Engelse vertaling van
FitzGerald (1879).
Leopold was zelfs zo oosters aangeslagen dat hij vier afdelingen van
zijn gedichten de titel 'Oostersch' meegaf.
Na Leopold is de stroom uit het Oosten niet meer opgehouden.
Oosterse wijsheid, religie en mystiek zijn intussen overal zowel
theoretisch als praktisch binnen handbereik. Reizen, kort en lang
durig verblijf in het verre oosten zijn permanent in de aanbieding.
Het kan niet anders dan dat dit fenomeen zijn weerslag vindt in de
literatuur.
Is Tijger en Lam van Andréas Oosthoek een produkt van deze oos
terse trend, of iets denigrerender gezegd, van deze verre-oosten-
mode? Je zou ook de vraag kunnen stellen of deze poëzie echt oos-
29