In Tijger en Lam is de leeuw een tijger geworden. Veel verschil maakt het niet, in zoverre het beide roofdieren zijn, in één adem genoemd naast het meest schuldeloze en weerloze dier dat de die- renmythologie kent, het lam. Denk ook aan het bijbelse symbool dat Christus verbeeldt, het lam Gods. Betekent de combinatie van tijger en lam hier een vreedzaam en harmonisch samengaan van uitersten of duidt ze een voortdurend dreigend gevaar aan: het kwaad als permanente bedreiging van het goede? Het is zaak om het gedicht waarin 'tijger en lam' voor komen in zijn geheel in ogenschouw te nemen. Het gedicht is getiteld 'Mae Nam Khong'. Deze naam komt niet voor in de korte toelichting op oosterse namen aan het eind, maar ik neem aan dat het de naam is van een rivier te vergelijken met de naam Me Khong, de bekende rivier uit de Vietnamoorlog. De con text spreekt dit niet tegen. Mae Nam Khong Een bundel twijgen is het woud dat meekleurt met de dag. Een handvol uren is de tijd. Dit is ons huis, tijger en lam behoeden hun droom. Van de zon naar de maan drijft de visser op de rode stroom en koelt zijn handen. Zo'n gedicht doet mij onmiddellijk denken aan een oosterse (Japanse of Chinese) prent waarin de objecten zijn gereduceerd tot silhouetten, tot enkel contouren en enkele primaire kleuren. Het zijn visuele, tactiele of auditieve indrukken die in beweging zijn of een kleine verandering ondergaan. Het lijkt erop of de woor den de dingen aanraken zonder ze blijvend te treffen. Wat beweegt is in vertraagde beweging, er is ontstaan, voortgaan en vergaan en 31

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1997 | | pagina 31