Voorwoord
Terwijl de redactie in tropenuniform zwoegt op het tweede num
mer van de elfde jaargang, droomt Minor zijn nachtmerries, laat
Johan Everaers weer de Mistral waaien, herinnert Marco Kunst
zich Hagelslag, nadert Raats zo langzamerhand een stadium waar
bij opname wordt overwogen, verkettert Vleugelhof de computer-
neukende brooddichter en spreekt zijn voorkeur uit voor de betere
poëzie van Oosthoek, en trekken ook Kees Klok, Jan Kuipers, Paul
van Leeuwenkamp, Rouke van der Hoek (nee, geen pseudoniem
deze keer) en André van der Veeke hun plan. Ko de Jonge kneep
te hard in de omslag en Jan Verschoore verliest bij deze hitte als
Icarus zijn vleugels al tijdens het opstijgen.
Lees maar, lezer. Toe maar!
R.
3