loederd uiterlijk en geluk straalde hij ook niet bepaald uit. Elf uur
was het. "Heinhi," hoorde ik en hij vervolgde zijn weg.
Ik had juist dit brandpad ten noorden van Sainte Colombe ge
kozen omdat ik al vaak door mijn verrekijker had getuurd naar een
donker gekleurde plek in de bergwand. Een soort hol waar fantasie
rijke geesten in het verleden de meest uitéénlopende verhalen bij
hadden bedacht. Mijn eigen fantasie had betrekking op roofvogels.
Het leek mij een ideale broedplaats voor gieren of misschien was
de plek geschikt voor een paartje oehoes. Die uilen zouden in de
omgeving voorkomen.
Ik verliet het brandpad en vervolgde mijn route over een geiten
paadje dat steeds smaller werd. Op een uitstekende punt ging ik
zitten en genoot van het uitzicht over de zuidhellingen van de
Ventoux. Les Baux, Flassan, Bedoin. In de verte Carpentras en rechts
nog juist een stuk van de Dentelles de Montmirail, waarachter
de zon verdwijnt zoals nergens anders. Recht vooruit tekende de
Luberon zich af.
In mijn rechter ooghoek flitste een grote vogel langs. Heel even
slechts, maar voor mij lang genoeg om die plek in de gaten te
blijven houden. Hij was verdwenen achter een rij parasoldennen.
Een roofvogel, zo wist ik bijna zeker. Enkele minuten later gaf de
vogel opnieuw acte de présence. Voor langere tijd nu en ik kreeg
hem goed in de kijker. Al vaker had ik vastgesteld dat de wande
lingen langs de hellingen van de Ventoux nooit grote aantallen
vogels opleverden. De vogels die zich lieten zien waren echter
meestal zeer de moeite waard. In dit geval was het een slangen-
arend. Volwassen exemplaar. Zware, donkere kop en ook de lijn
tekening bevestigde dat het een "Jean-le-Blanc" was. Een tweede
exemplaar voegde zich bij de vogel en ik genoot van het stel dat
hoog in de lucht cirkelde. Al stijgend verdwenen ze uit zicht.
Alpengierzwaluwen doorkliefden nu de zinderende lucht en even
later hoorde ik bijeneters. Het was me al eerder gebeurd dat ik
midden in de garrigue meende het voor mij vertrouwde geluid
van bontbekplevieren te horen. Bijeneters doen me er erg sterk aan
denken.
Een paar leuke waarnemingen gaven me een voldaan gevoel. Ik
besloot wat te rusten. Languit lag ik onder een strakblauwe hemel
in de hitte van de middagzon. Ik baadde als het ware in een zee
van kruidengeur, waarbij de alom aanwezige tijm sterk overheerste.
Het was stil. Intens stil.
7