Zijn bontgekleurde stropdas hing scheef over zijn gekreukelde
blouse en op zijn broek eisten enkele koffievlekken onvermijdelijk
alle aandacht op.
In tegenstelling tot Johan zag de gang er onberispelijk uit. Schroot
jes en spiegel glanzend gepoetst, droogbloemen uitgebalanceerd
geschikt. Hij was terug in het domein waar alles nog strakker was
geordend dan in de buitenwereld; waar niets te veel en niets te wei
nig was en alles precies op zijn plaats stond te glanzen.
Johan liep de gang door en stapte de huiskamer in, waar een mas
sieve stilte hem welkom heette. Als door stroop bewoog hij zich
naar de eettafel, waar zijn vrouw net het eten had opgeschept en
zijn zoon en dochter al met vork en mes in de aanslag zaten. Johan
ging snel zitten en begon aardappelen en spruitjes op zijn bord te
scheppen.
"Je bent te laat," zei zijn vrouw op zachte maar ijzige toon. "We
eten om zes uur."
Met een ruk hief Johan zijn hoofd op en keek, het gegniffel van de
kinderen negerend, zijn vrouw vernietigend aan. Altijd moest ze
zijn falen benadrukken. Hardop uitspreken wat iedereen al wist, hij
zelf meer dan wie dan ook. Flarden van oude discussies schoten
door zijn hoofd. Venijnige schijngevechten met woorden waarin zij
de blanke onschuld speelde, al zijn argumenten terugkaatste en ze
daarbij wist te transformeren tot bewijzen van zijn eigen klein
zieligheid. Ook nu gleed zijn blik langs haar af en babbelde ze op
luchtige toon verder over de dingen die ze vandaag had meege
maakt.
"José vond dat die goedkope aanbiedingen eigenlijk niet kunnen.
Ze beweerde dat de kwaliteit het toch niet haalt bij de merkartike
len. Dat is natuurlijk zo. Ik weet niet zeker of ze die pakken koffie
gezien heeft, maar ik voelde me natuurlijk wel opgelaten en heb ze
even later toch maar omgeruild. Dan kom ik misschien niet uit met
het huishoudgeld, maar..."
Haar woordenstroom spoelde Johans eigen woorden weg, nog voor
hij ze had uitgesproken. In plaats daarvan ontkurkte hij de fles wijn
en schonk de glazen vol. Een opmerking over de dure Médoc die
ze had gekocht slikte hij op het laatste moment in. Ook dat zou
immers alleen maar weer een bewijs zijn van zijn eigen kleinburger
lijkheid. En bovendien babbelde ze onstuitbaar verder. Gierend,
puffend en ratelend als een gemankeerde raceauto.
Terwijl hij de papperig gekookte spruitjes naar binnen werkte,
10