trok haar moeizaam de trap op. Pas op de slaapkamer trok hij haar
slipje omlaag.
Een minuut later lag de overbuurvrouw onbeweeglijk op bed, haar
hoofd in een onmogelijke hoek met de rest van haar lichaam. Haar
bloed stroomde traag uit haar wonden en in het onnatuurlijke licht
waarin Johan de wereld nu zag, leek het niet meer dan tomaten
ketchup. Van buiten klonk nog altijd gekrijs, schoten en het huilen
van sirenes, maar toch leek het Johan veel rustiger. Hij liep naar
het raam en keek naar buiten.
Overal lagen doden. Plasjes bloed stonden in de goot. Veel ruiten
waren vernield en sommige auto's lagen gebutst op hun kant. Twee
politiewagens stonden dwars over de straat, verlaten. De zon was
tot achter de huizen gezakt en zette de straat vanuit een onzicht
bare positie aan het eind van het huizenblok in een fel licht; een
bovenaardse schijnwerper. Met tussenpozen liep er nog iemand
voorbij, wankelend als een te vroege nachtbraker of doelbewust
rennend in de richting van het zich langzaam verwijderende ru
moer. Langzaam gleed Johans blik naar zijn eigen huis, waar de
voordeur nog altijd open stond. Achter de auto lag zijn dochter, dat
wist Johan heel goed, maar haar lijk was niet zichtbaar en daardoor
leek er eigenlijk niets veranderd. Alsof zijn gezin elk moment naar
buiten kon komen om hem bijvoorbeeld de auto in te commande
ren, om naar een of ander saai winkelcentrum te rijden. Heel even
voelde Johan een droeve verwondering. Een verbazing die zich niet
beperkte tot de gebeurtenissen van die avond, maar die zich uit
strekte tot zijn hele leven. Waarom waren de dingen gelopen zoals
ze gelopen waren? Maar mogelijke bespiegelingen werden in de
kiem gesmoord door twee nieuwe politiewagens, die met loeiende
sirenes de straat in reden.
Gierend remmend kwamen de auto's tot stilstand. Portiers werden
opengesmeten en agenten stapten naar buiten. Drie mannen en
één vrouw. Verbaasd keken ze naar de restanten van de slachting,
te verbouwereerd om stil te staan bij hun eigen veiligheid. In één
van de verlaten huiskamers toonde een televisietoestel in hoog
tempo beelden uit Tsjetsjenië, Cyprus en de Gazastrook. Een man
werd uit een vlaggenmast geschoten, de inslag van de kogel in
zijn hoofd close-up in beeld gebracht. Huilende mensen naast het
lijk van een kind. Straten met bloed besmeurd. Johan wist wat er in
de agenten omging en begon te glimlachen. Net zoals de agenten
zelf, weer om zich heen kijkend, op dat moment begonnen te glim-
15