delde affaire wordt de consument dus afgeleid van het vuil dat
gestort wordt, en zelfs van de zaak waar het stukje over gaat. Zo
gaat de allerbeste column nergens over, maar is alleen maar retoriek
en taalkundig vuurwerk. De ontspannende waarde van zo'n stukje
is dus bijzonder hoog. Reden om aan te nemen dat de therapeu
tische betekenis onschatbaar is. Columnisten zijn gezonde mensen;
ze bezoeken weinig dokters en praktisch nooit psychiaters.
Zelfkritiek is bij het schrijven onmisbaar. De redactie van Ballu-
strada zou bijvoorbeeld kunnen zeggen dat ze oud geworden mop
peraars uit de jaren '60 zijn, altijd gaarne bereid om heilige huisjes
in Zeeland op te blazen. Daarbij ook het Heilige Provincie Huis.
Met uitsluitend de bedoeling om de problemen in de eigen burelen
van de Redactie op te lossen.
Waarom - zou je je na deze inleiding kunnen afvragen - bestaat de
Zeeuwse column niet? Waarom is het na enkele schuchtere pogin
gen gebleven bij wat gemopper in de ingezonden stukken van de
heren Van Verre en Joosse in het regionaal dagblad en bij stukjes
van de rubriek Overkanten van Haanman in het Zeeuws Tijdschrift?
Bij dat laatste geval begint de hoop trouwens te dagen. Hoofdredac
teur Van der Velde heeft weer een jong talent aangetrokken, dat
zich weliswaar lang en breed druk maakt over de Zeeuwse professor
Van Driel, maar als het talent groeit, dan krijgen we in dat pracht
blad echte columns. Want wat liggen er niet een mogelijkheden
braak! Er is in Zeeland zoveel gal te spuwen omdat er zo vreselijk
veel mis gaat, zo ontzettend vaak de boot wordt gemist, en haast
nog vaker naast de pot wordt gepiest. Echt, alle ingrediënten voor
een column zijn aanwezig. Alleen een columnist is onder ons
nog niet opgestaan, d.w.z. iemand van een beetje formaat die een
omstreden zaak bij de kop wil nemen, om vanuit een comfortabele
positie eens hard op bekende personen en toestanden te schieten.
Daarbij moet het niet alleen hard gaan, ook het vermakelijkheids
gehalte moet hoog zijn. Ook zelf ben ik helaas niet van het ge
schetste kaliber dat de grondsteen voor een goeie Zeeuwse column
kan leggen. Kwestie van zelfkennis. Maar daar komt nog iets bij.
Een kolommenschrijver is een volhouder: hij (of zij!) moet gans in
zijn eentje tegen de stroom in roeien, daarbij alleen geholpen door
vast vertrouwen in zichzelf. Want als zijn stukje af is, wacht hem
slechts geween en tandengeknars. Tot overmaat van ramp is zijn
verhaal maar een week of tien dagen vers, sterker nog: als de inkt
18