Leemkleurig water
genieten onmogelijk. Ik prijs me daarom gelukkig dat ik jarenlang
alleen een onvergetelijk fragment van Van Schagen kende uit een
bloemlezing. Dat ik later de gelukkige bezitter werd van zijn Nar
renwijsheid en dat ik al heel lang de dagelijkse toeschouwer ben
van een van zijn mooiste pentekeningen: Gezicht op Veere.
Aan deze tekening zit een anekdote vast die eigenlijk te lang is
voor deze beschouwing over Van Schagens poëzie, maar die ik toch
maar vertel omdat ze meer zegt over mijn verbondenheid met
Van Schagen - die ik overigens persoonlijk nooit heb gekend - dan
een analytische tekstexegese. Hoofdfiguren in dit verhaal zijn een
bevriende neef met de Zeeuwse naam Pier, en ondergetekende. Ver
der de dichter Frans Babyion, een literaire jeugdvriend. (Wat is dat,
een literaire vriend? Dat is een vriend met literaire aspiraties; hij
schrijft ook gedichten en af en toe wissel je uit en lees je aan elkaar
voor. Literaire jeugdvrienden verdwijnen uit je leven omdat ze of
wel doodgaan zoals hij, ofwel omdat ze in wetenschap, journalis
tiek of letteren eigen hoogten bereiken waarin literaire jeugdvrien
den niet meer thuis horen.) Plaats van handeling: het haventje van
Veere. Tijd: 1947. De watersnood van 1953 moest nog komen, en
zolang waren Zuid-Beveland en Walcheren nog alleen door de Sloe-
dam met elkaar verbonden. Mijn neef en ik waren in het toen nog
zeldzame bezit van een tweepersoonskano waarmee we de Wester-
schelde bij mooi weer verkenden. Op een heldere zomerochtend
gingen we aan boord met proviand voor een hele dag, aan de
Kaloot bij Borssele. De 'Klooiet' bij Borssele was toen nog een on
gerept paradijs voor zeeflora en -fauna, waar aan het eind van de
oorlog scheepsladingen uit ondermijnde geallieerde schepen aan
spoelden. Als strandjutter verrijkte ik mij toen met aangespoelde
balen tarwemeel, en eierpoeder in kolossale legergroene blikken. Af
en toe kon je onaangenaam verrast worden door een aandrijvende
Duitse of Geallieerde soldaat.
Op een dag trof ik er de jonge Borsselse dichter Hans Warren, die
de schorren afstroopte om vogels te verstrikken voor zijn schets
boek. Die literaire vriendschap overleefde evenmin als het schorre
waarop ze wortel schoot. Warren schreef in die tijd onware en on
aardige dingen over mij in zijn dagboek. Maar dat ontdekte ik pas
29