In meditatief ritmisch proza evoceert Van Schagen het oude Veere uit zijn jeugd. Hij noemt zijn tekst 'Retour'. Misschien kun je ook nu nog terug naar dit Veere op een koude storm- en regenachtige novemberdag, als de laatste toerist van het seizoen zijn roes uit slaapt in de kajuit van zijn luxe zeiljacht. Zo niet, dan blijft er het oude Veere in de beeldwording van Van Schagen. Mooier en ont roerender dan het ooit echt bestaan heeft. Retour Eens gaan we retour! Eéns, als het zwerven is gedaan en we alleen nog maar wat toezien willen aan de kant, omdat het late najaar van ons leven gekomen is. Als we alleen nog maar wat kunnen spelen, omdat de toekomst geen zout meer heeft en het heden lelijk en dom geworden is - maar het verleden zal daar zijn als een stille Septemberdag -, dan gaan we terug naar het land waar we kinderen waren, om weer kinderen te zijn. Dan gaan we naar Veere. We gaan naar Veere. Misschien zegt dit u niets. Laat ik het u dan duidelijker mogen zeggen: we gaan naar Véére! In Veere, daar kun je een speld horen vallen. Het is er zo ver, zo ver, als een herfstnamiddag, jaren en jaren geleden, in de tijd, dat Moeder nog jong was, er ligt een kind te slapen in het gras, onder den appelboom. Als het stille, lichte ademen van het slapend kind, zo stil, zo licht, zo zacht is het in Veere. In Veere kun je de appels aan de bomen horen groeien. In Veere is de Kampveerse toren, die dikker is, dan dat hij is hoog. Hij staat aan het water en droomt, de blauw arduinen treden van de trap zijn door de eeuwen diep uitgesleten, de muren zijn een meter dik, in de raamnissen zit je aan je tafeltje op een houten bank en je drinkt er je glas voor de dorst, terwijl je kijkt naar het trekken van het water beneden. In Veere staat de tijd - niet stil, goede lezer. Maar het leven vergaat er in zuivere evenmatigheid aan de gang der uren. Het vervult zich, stil en onontkoombaar, met het getij van het water, met het getij van het licht. Hier kan geen haasten zijn en geen vertraging, 32

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1997 | | pagina 32