Holland' waren. Daar stonden ze allebei met zo'n houten doosje
in hun handen en ze leken echt gestreeld door mijn sympathieke
geste. 'En de hartelijke groeten van de rector.'
We gingen naar het atelier, met de Zwitsers. We keken rond en we
praatten nog wat met Christo. Hij was bezig met een krijttekening
voor het project 'Over the River' en vertelde ons over de voortgang
en over de gestegen kansen op uitvoering van het 'Gatesproject' in
Central Park. Het atelierbezoek moest kort zijn, zo was afgesproken.
En het was kort. Voordat we vertrokken werden we nog onthaald
op enkele cadeautjes, promotiemateriaal voor de Christo-acties. Zo
als al eerder, ook nu alles gesigneerd. Voorheen Christo. Nu Christo
and Jeanne-Claude.
Bij het weggaan voegde één van de Zwitserse taarten me toe: "Vous
avez eu de la chance, vous!"
"Oui, madame, il faut de l'audace, toujours de l'audace," antwoord
de ik. De dame, die, zo dacht ik later, namens het MOMA het be
zoek voor de Zwitsers had geregeld, lachte me minzaam toe. We
gingen met het hele gezelschap de lange trappen af. De zon scheen
buiten in Söho en aan de overkant van de straat lag een zwerver te
slapen. Geen notie van wat er omging in het pand waar hij op uit
keek. Hij had zich dik ingepakt.
7