ramen brandt het licht meestal de hele nacht. "Binnenkort kan ik
1000 jaar slapen," mompelt hij. Je zou wel willen weten wat hij
hiermee bedoelt, maar dan realiseer je je dat je dat al weet.
Centraal gelegen, in het oog van de storm als het ware, en toch met
één been - al of niet per trein - op weg naar een volgende bestem
ming; ook symbolisch lijkt dit een voor hem uitgekiende plek om
te leven, waarbij we natuurlijk niet moeten vergeten - het mag wat
ons betreft als een karakteristiek worden gezien - dat Verhagen's
werkzame bestaan zich toch nog altijd afspeelt op de veilige afstand
van ettelijke meters bóven de begane grond, waar wij gewone men
sen ploeteren aan onze nederige karweien Maar waar slaat dit nu
op? Sarcasme nog vóór het gesprek is begonnen? Het is niet nodig
je te bewapenen als je met Verhagen hebt afgesproken: we hebben
hier te maken met een uiterst aimabel persoon, die niet gauw
kwaad te krijgen is. Hij nodigt ons met hoofs armgebaar binnen, de
vriendelijkheid zelve, al zegt hij huizenhoog tegen het interview op
te zien: "dat gelul over mezelf". Verhagen is een leeftijdloos ogend
monument van togetherness, zoals hij het zelf - althans vroeger -
misschien zou hebben uitgedrukt.
Wie Verhagen's huis betreedt weet meteen dat het een echt huis
is - aan het gedempte geluid en het door hoge glas-in-loodramen
gefilterd daglicht. Wie vervolgens zijn appartement binnengaat, en
met name de grote kamer waar de dichter/schilder werkt, staat even
te twijfelen waaraan hij zijn eerste aandacht zal schenken: het brui
send tafereel van de werkelijkheid achter de drie grote ramen, "die
mij soms ineens," zegt Hans Verhagen, "het gevoel geven dat ik
weer op de Boulevard in Vlissingen ben" - vooral het Rokin in de
verte met z'n eeuwig van en naar CS golvende mensenzee zou wei
eens achter die associatie kunnen zitten, het uitzicht wordt gecom
plementeerd door de uitlopers van het IJ met rondvaartboten en
watertaxi's en overal trams, bussen, treinen. Maar het is hier niet
moeilijk je ogen de kost te geven zonder naarbuiten te gaan, want
aan en langs de wanden hangt en staat Verhagen's meest recente
produktie als schilder, en dat is ook een verrassing: doeken vaak in
fors formaat, waarvan in eerste instantie de kleuren je aanvliegen
("als van een andere planeet" schrijft kunsthistoricus William
Rothuizen in zijn in dit nummer opgenomen bijdrage). Taferelen,
landschappen, maar altijd met mensen erbij die soms middenin
bizarre situaties lijken te zijn vastgelegd, altijd met wat oud-voet
baller, columnist en kunstkenner Jan Mulder ooit noemde 'de Hans
13