Ballustrada: We denken: je lijkt wel een normaal mens
Verhagen: Hè? O ja, dat is tegenwoordig waarschijnlijk weer een
pré. In de jaren '60 hingen overal posters met de tekst: Ooit weieens
een normaal mens ontmoet? En dan daaronder met kleine letters iets
van: En, beviel het? Toch was dat één van de aardige dingen in die
tijd, dat er een eerste poging werd gedaan tot verzet tegen de ziekte
van de normalisering.
B.: Wat beschouw jij als het gevaar van wat je normalisering
noemt?
V.: Tja - dat woord bestaat niet eens, geloof ik, in deze betekenis.
In een klein dichtbevolkt land is de neiging tot overzichtelijk in
delen, dus op grove wijze etiketteren sowieso al sterk aanwezig.
Nergens wordt de mens zo gemakkelijk onder één noemer gevan
gen als in Nederland. Die noemer is een dooddoener. Dat proces
gaat ongeveer zo: men ontvangt een aantal signalen. Dan wordt de
gemeenplaats geselecteerd waar die signalen in voorkomen, ook al
voldoe je niet aan honderd andere kenmerken, je behoort nu tot
die groep, en je wordt geacht zo te handelen, te praten, te leven.
Als je protesteert en zegt dat je weliswaar gedichten schrijft maar
toch niet behoort tot het rooms-katholieke priestergilde, dan heb je
kans een querulant genoemd te worden of een zijkertje, die graag
wil opvallen. Dan pas je niet meer in de groep, iets waar we vroeger
trots op waren, maar dat nu gezien wordt als iets dat je welzijn kan
schaden. Met het aan de macht brengen van de normaliteit doet de
absurditeit officieel zijn intrede; het maakt van de minst in het oog
lopende, de zo min mogelijk van zich doen sprekende, de lafaard
de held van onze tijd. De hele nieuwsgierigheid naar de mogelijk
heden van het bestaan begint te verdwijnen en langzaam snoert
zich boven ons een web dicht. Moet je niet raar opkijken dat ieder
een het straks benauwd krijgt. Maar ik ben een cultuur-optimist,
want ik weet dat er dan wel iets moét gebeuren dat de zaak weer
openbreekt.
B.: Toen je kortgeleden een tentoonstelling opende in Middelburg,
kondigde de vroegere directeur van de Culturele Raad Zeeland,
Henk Koch, jou aan als 'één van Zeelands grote zonen'. Wat vind
je van zoiets?
V.: Niets.
15