B.: Maar toen hij uitgesproken was herhaalde je die woorden nog
eens zachtjes voor jezelf, alsof je de muziek ervan wilde proeven.
V.: Maar de man kan toch moeilijk zeggen: Het woord is nu aan de
verloederde zelfingenomen niets-kunnende junkie Verhagen? Trou
wens, het zit er dik in dat ik die woorden ook zachtjes voor mezelf
zou hebben herhaald. Ik hang nu bijna veertig jaar met desinteresse
rond in de Nederlandse publiciteit en dan ben je nu eenmaal de
ene dag één van Zeelands Grote Zonen en morgen weer één van
Overijssels Links- en Rechtsschietende Lullipieters. Niets menselijks
is mij vreemd - hoewel ik daar zo zoetjes aan ook niet meer zo
zeker van ben - en ik schaam me niet te bekennen dat ik het leuk
vond toen Lucebert zo plompverloren verklaarde, dat ik zonder
meer een groot dichter was, en vooral de toevoeging "en als je dat
niet ziet, dan ben je een lui" was mij uit het hart gegrepen. Maar
Lucebert staatdan ook aan de wieg van mijn hele fuckin' dichter
schap.
B.: Waarom fucking dichterschap?
V.: Ik denk omdat ik 'mijn dichterschap' sec er niet zo gemakkelijk
uit zou kunnen krijgen. Allemaal verlegenheid, zullen we maar zeg
gen.
Mag ik nu iets vragen? Het zal jullie wel niet ontgaan zijn dat het
meer academisch georiënteerde deel van de vaderlandse poëzie
kritiek mij bij het verschijnen van elke nieuwe bundel harder af
kraakt en beledigt, en al die Nederlandse leraren die zich bezighou
den met het samenstellen van onzinnige bloemlezingen negeren
me steeds meer, nu ze in de gaten krijgen dat ik kennelijk niet meer
hoef - ik ben geen Heilig Huisje meer, wat ik geruime tijd natuur
lijk wél geweest ben, al heb ik daar niets mee te maken. Het is
tegenwoordig, als er een nieuwe bundel van me verschijnt, alsof
ik een misdaad heb begaan. Van alle kanten word ik aangevallen.
Beschimpt. Want het gebeurt ook nog op zo'n honende of bittere
persoonlijke toon. De dichter Wim Brands interviewde me eens
voor de VPRO-radio en zei op een gegeven moment: "Weet je wel
zeker dat je niet met die man z'n vrouw naar bed bent geweest?"
Dat zal de kinnesinne zijn, zullen we maar zeggen, de nijd waar elk
talent mee te maken krijgt. Als je naar mijn leeftijd kijkt zou je
kunnen denken dat mijn werk verouderd is, maar zo zit het niet.
Omdat ik een twijfelaar ben heb ik de zaak, toen dat negatieve
gedoe maar aanhield, grondig bestudeerd en ik vroeg me toen af
16