gen zoals men van dit landje verwachten kan: de Duitsers waren nu de baas, en je kon van alles filosoferen en dagdromen, maar nu ter zake. Het geld verdienen moest doorgaan. Ik was met mijn vier jaar te excuseren, hoewel mijn moeder altijd probeerde te voorkomen dat ik, in mijn pyjamaatje, naar het balkon klauterde om mijn vrienden die een beetje gingen staan schieten, te zien langsmarche- ren. Ze hieven een hand naar me op en riepen "Heil, Hansch!" Wat ik nu vertel is historisch. Omdat de commandant dat ongeordend vond, werd, als ik waarneembaar was, een officiële groet ingelast, waaraan iedereen moest meedoen. Dus men hoorde: "Und wir fahren gegen Engeland Hansch!" Ik stond dan voor het raam en nam de groet minzaam in ontvangst, totdat de driftig grijpende hand van mijn moeder mij uit het zicht trok. Mijn vader zat in het gijzelaarskamp en mijn moeder vond die vriendschap veel te gortig, temeer omdat haar verdenking dat ik me in ruil voor chocolade en pruimen, tot onschuldige, maar toch ontuchtige handelingen liet overhalen, niet geheel op niets was gebaseerd. Laten we zeggen dat ik die jongens aan de Heimat deed denken, aan een jonger broertje, of een zoontje Ik was een soort van mascotte en ik kreeg een houten ratelgeweertje van de moffen, waarmee ik in hun midden stond in de lucht te schieten, niet als oefening, maar om geallieerde vliegtuigen af te schrikken. Later, toen we geëvacueerd waren op het eiland Noord-Beveland en in een grote boerenhoeve woonden, waar ik op van die grote Zeeuwse paarden reed - dat zijn wel de aardigste mensen die er zijn, weet je, met die vlasblonde ponies, ik bedoel hun haardracht waarachter goedaardige ogen schuilgaan - er was zelfs een jongetje van mijn leeftijd. Het spelletje dat ik me het best herinner was: wie het hoogste kon pissen, je pis maakte dat zwart van die geteerde schuren nog zwarter, mogelijk is dat het begin van mijn loopbaan als beeldend kunstenaar geweest, hihi. Max - zo heette dat jongetje - en ik deden niet voor elkaar onder, mijn oudere broertje zat daar natuurlijk boven, maar ook zijn prestaties verdwenen als sneeuw voor de zon toen de Canadezen verschenen, die allerlei geschut neerzetten, waarmee ze gingen schieten tegen de terugtrekkende rotmoffen, die bij Kats zaten met hun kanonnen. Eén van die Canadezen liet tussen de bedrijven door even zien wat hoog pissen echt was. Was ook nog maar een jongetje, natuurlijk. Wij werden bij zo'n gelegenheid niet binnen gehouden, maar kregen watjes in onze oren van die soldaten en lie pen hen verder zoveel mogelijk voor de voeten. 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1998 | | pagina 28