Het was een regelrechte schok voor me dat het tóch mogelijk was.
Die schok trof me in mijn diepste innerlijk, wat het wezen van de
poëzie is, misschien, ook al bedoel ik niet exact de woorden 'leuke
broek', die enigszins ironisch klinken en dat is de bedoeling niet.
Het is niet de letterlijke tekst die het 'm doet. De manier waar
op Hans het zei, de toon, de aardigheid van het je tegemoet flonke
rende. Alles dat je erachter vermoedt, daar ben je van in de ban.
Je voelt opeens dat er nog een heelal is. Wég uit de boeien van het
vanzelfsprekend beperkte dat je via je eigen waarnemingen kent.
Verder! Teder en mooi. Landschappen, gekker dan Winschoten.
Ze zijn er. Liefdes, dodelijk. Erop af! Leg neer dat reglement.
Mijn vader bood hem al na vijf minuten de hele pan met soep aan:
"Eet jongen, eet maar alles op."
Nu, duizenden zonsondergangen na die eerste ontmoeting, hou ik
nog altijd zielsveel van Hans Verhagen en zijn wereld van het
woord en het zijn.
Opening eerste expositie 'Rippings' in Galerie Etcetera, 1984.
Jan Mulder, Hans Verhagen en Johnny van Doorn (f)
29