Libellen uit het nevelrijk jan j.B. Kuipers Sinds de ontdekking van het dynamiet ging alles wat geen dave rende klap gaf ongemerkt voorbij, zegt Salvador Dali ergens in Mijn leven als genie. Voor de muziek geldt dat laatste al sinds 1847, twin tig jaar vóór A. Nobels denderende gift aan de wereld. 1847, het jaar waarin zekere Dresdener kapelmeester een 'nordischer Zarathustra' voet liet zetten op de oever van de Schelde. Nadien, na dat de toonkunst in het drama van de dissolverende Zwaanridder naar het getuigenis van velen haar zenit had bereikt en als door onbreekbaar koepelglas de stilte in het gezicht had gekeken, was natuurlijk alleen de terugval mogelijk. Onder dat panisch fladderen van brandende vleugels kon de tyfusherrie weer in alle hevigheid losbarsten, met immense opluchting - en voor je er erg in had was het alweer 1 januari 1848. Revolutie! Een ander, aanzienlijk dunner revolutiejaar: 1968. Maar de audio visuele mogelijkheden waren ook aan de oevers van de Schelde inmiddels aanzienlijk uitgebreid. J.C. Hubregtse schreef in Hitweek 3 (1968) nr. 24 een bijdrage over een Vlissings concert van Pink Floyd en anderen op 17 februari 1968: 'Intussen is op het grote podium een vrachtwagen vol kasten neergepoot, want de trots van Mid delburg treedt op: Dragonfly. Poepoeoe! Dat was me wat. Het hele tafereel ondergedompeld in mooi borrelende en draaiende projecties. Het overdonderende van een Dragonfly-optreden ligt voor een groot deel in het geluidsvolume, dit is zonder meer verbijsterend. Je hóórt het niet alleen, je vóélt het ook; ondanks de terugkerende titel 'Celestial' onderga je een bijna lichamelijke sensatie. Na des Zwaanridders transfiguratie tot het Niets konden lichame lijke sensaties natuurlijk alleen nog aanzet zijn: het spannen van de spieren tot de sprong - of, voor wie vooralsnog het nakijken had, tot het uit de lucht grissen van obsolete parafernalia, neergedwar- reld uit die volmaakte boog van het losgeraakte en niet langer van belang voor wie ontsteeg. Nog jarenlang had ik een psychedelisch colbertje in mijn bezit, achtergelaten door Pink Floyd bij het be faamde Vlissingse concert van februari '68, maar het evenement zelf woonde ik niet bij. De groep zelf haalde ik pas in tijdens het popfestival van Kralingen in 1970, het 'Nederlandse Woodstock'; 30

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1998 | | pagina 34