neemt, want god, god, wat zijn we ernstig vanmiddag. Hij schiet
in de lach en wijst op wat hij een 'vreemde tegenstelling' noemt:
"Ik was toen erg met religie bezig, dus ik had niet alleen dat goud
bij me, maar ook de Bijbel! En Tolstoj, die las ik toen ook en in
Genève ging ik naar het hotel waar Tolstoj ooit gelogeerd heeft en
waar hij in grote gewetensstrijd was. Ken je die biografie van Henri
Troyat over Tolstoj? Prachtig! Tolstoj was daar in grote tweestrijd,
zou hij teruggaan naar Rusland, al zijn lijfeigenen de vrijheid geven
en al zijn sociale idealen verwezenlijken, of toch maar liever naar
de hoeren in Parijs? Tolstojs meditaties over de evangeliën zijn ook
heel mooi, gek genoeg was dat een van de lievelingsboeken van
Wittgenstein."
Ik heb erg moeten lachen toen hij mij, alweer meer dan tien jaar
geleden, vertelde hoe hij de goudstaven in een speciaal daarvoor
gemaakt vest op zijn lichaam droeg. Daar ging dan een voor zijn
postuur enkele maten te grote colbertjas overheen die hij vooral
niet mocht uittrekken, zodat hij in de vliegtuigcabines soms bijkans
flauw viel van de hitte. Toen het kapen van vliegtuigen in zwang
kwam en de controles werden verscherpt, kwam er een einde aan
de goudsmokkel.
"Ik zou er toch mee opgehouden zijn," zegt hij, "rijk werd je er
niet van, je was maar een carrier. Maar zo kon ik al die mooie reizen
maken. Daar deed je het voor, je zag telkens een nieuw land, je kon
weer een maandje huur betalen en intussen werkte ik aan Duizen
den Zonsondergangen."
Toen ik in het voorjaar bezig was met het afmaken van de laatste
cyclus, was dat de trip waar ik toen in zat. Inspiratie vind ik een
raar woord, het is heel geconcentreerde energie, een soort ont
ladingsenergie. Je doet dingen - en dat zie je achteraf - waar
je zelf weinig mee te maken hebt, je bent een soort voertuig, een
soort levende pen. Het gaat langs kanalen van intuïtie, niet langs
de weg van het verstand. Het rationele, dat haat ik, zoals je weet.
Je communiceert met het onderbewustzijn, met je bron."
"Deze poëzie komt ergens vandaan, ik weet niet van wie het is."
We kijken terug naar het debuut Zonsondergang '58. "Jezus, wat is
dat lang geleden!" zegt hij verwonderd, "vijfentwintig jaar geleden!
Waarom noem je je stuk niet zo? Vijfentwintig jaar Hans Verhagen!"
Jaren van schittering en onvermogen, zegt hij in zijn nieuwe bundel.
En:
61