1993
Voetsporen
William Rothuizen
Oog in oog met de schilderijen van Hans Verhagen kan de be
schouwer zich beter losmaken van alle schilderkunst die hij eerder
heeft gezien. Verhagens bron ligt elders. Hij bouwt niet voort op
schilderkunstige tradities en wordt niet gehinderd door geldende
afspraken over wat schilderkunst is of moet zijn.
Hij schildert niet om te schilderen, zijn werk verwijst niet naar
zichzelf, ook jaagt hij geen esthetiek na. Zijn schilderijen zijn vol
strekt autonome verbeeldingen van emoties, van een levensgevoel,
zo men wil. Van de beschouwer vergen ze dezelfde onbevangen
heid als waarmee ze gemaakt zijn. Voor de dichter Verhagen ligt de
bron in ieder geval buiten de literatuur. Dat zoveel schilders en
dichters zich nog steeds baseren op het werk van hun voorgangers,
leidt tot een raar soort inteelt, zegt hij. "Je dicht of je schildert om
uitdrukking te geven aan een gevoel, aan een door herinneringen
opgeroepen emotie of desnoods aan een visie of een filosofie. Niet
om verder te gaan op de lijn van je voorgangers. Je maakt een schil
derij uit noodzaak. Omdat je op een gegeven moment weet: dit is
het, dit was niet alleen voor mij noodzakelijk, dit moest gemaakt
worden. Die voetsporen laat je na."
Vijftien jaar geleden begon hij met kleurpotloden, oogschaduw,
rouge - of wat zich op dat moment aanbood - op papier te werken.
Zijn persoonlijke omstandigheden waren op dat moment niet
vrolijk. In de bergen kwam hij op verhaal. Hij zette kleurvlakken,
vegen en strepen neer, soms met een harde contourlijn eromheen.
Later bleek dat het vingeroefeningen waren: hij ging schilderen. Hij
maakte collages en een reeks portretten. Ze ontstonden letterlijk uit
het niets: "Intuïtief. Zo werk ik nog steeds. Zonder voorafgaand
plan, niet nadenken want dan schiet je je doel voorbij." In 1985
ging zijn eerste expositie open. Met een mengeling van zelfspot en
provocatie sprak hij van een 'overzichtstentoonstelling'. "Ik ben
ook gaan schilderen omdat ik me eenzaam voelde. Door omstan
digheden zat ik in een crisis. Ik voelde de behoefte iets te maken.
Iets dat je een kick geeft. Dat doe ik hartstochtelijk, met overgave.
De poëzie werkte op de een of andere manier toen niet voor mij,
dichten had ik al zoveel gedaan. Schilderen, een nieuw medium,
63