En deze thuiskomst lijkt naar niets als niets ook nergens is:
zonder punt van aankomst kom je niet tot stilstand,
schiet je door je punt van nooit meer terugkeer heen -
aankomen en wegwezen hebben geen betekenis meer
tot je je zó in het bewegen hebt geïnfiltreerd dat je
- niet gezegd op een plek waar jij het meest aan hecht -
opnieuw lijkt stil te zullen staan; je begint weer om je heen
te kijken en herkent van alles, alsof er in je leven
niets veranderd is, wat opvallend is,
omdat je juist is opgevallen
dat alles anders is.
(Of alles was al anders, zoals alles eender is gebleven).
82