godsdienst, vind ik (voorzover ze er geen onderdeel van uitmaakt). Ze biedt meer troost en verrukking en vanuit een aangenamer perspectief. Ik legde de Zwarte Piet in dit verband vooral bij het onderwijs, waar gedichten ter slachting werden aangeboden. Verhagen opende echter de aanval op de lezer, de gemakzuchtige, ongeïnteresseerde lezer die ik te gemakkelijk 'off the hook' liet. Maar wat moet je dan, vraag ik me af. Je kunt poëzie toch ook niet bij lezers door hun strot duwen. Ik geloof in de kracht en de macht van poezie, maar wat dan nog? Ik wil niemand bekeren. Bovendien, een liefhebber van deltavliegen hoeft bij mij ook niet aan te komen. Mijn voorlopige conclusie kan dus niet anders zijn dan: poëzie is voor de poëzie-elite. Over poëtische ervaringen heb ik het niet. Die kent gelukkig bijna iedereen. Minor 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1998 | | pagina 8