Vluchtige schijn en eeuwige maat Jan J.B. Kuipers
Reactionair en racist, spitsburger, romantisch natuurbeschermer,
ecologisch visionair? In elk geval een wat statige, lange man in een
donker pak. Zo althans omschreef Jan P. Strijbos, natuurbeschermer
en ornithologisch publicist, in Mijn jeugdherinneringen aan F.W. van
Eeden de auteur van het in 1974 heruitgegeven Onkruid: botanische
wandelingen.
F.W. van Eeden (1829-1901) leidde volgens zijn necroloog M. Gres-
hoff een 'langdurig leven, dat door eene gunstige lotsbeschikking
bewaard werd voor rampen en zelfs voor onfortuinlijkheden'. Hij
werd geboren in Haarlem, bracht in deze provincieplaats zijn
vruchtbare maar weinig tumultueuze leven door en stierf er ook. In
vakkringen is Van Eeden bekend gebleven als oprichter (1871) van
de voorloper van het Kon. Instituut voor de Tropen, het Koloniaal
Museum in Haarlem waarvan hij tot zijn dood directeur was, en
door zijn jarenlange redacteurschap van het in 1800 begonnen stan
daardwerk Flora Batava. Zijn bibliografie is omvangrijk en omvat
naast wetenschappelijk en populariserend werk op het gebied van
de plantkunde veel opstellen over landbouw, nijverheid, museum
wezen, vakonderwijs, de Transvaalse Republiek en kunstnijverheid.
Om onnaspeurbare redenen vermeldt het Lexicon van de moderne
Nederlandse literatuur (1981) door J. van Geelen e.a. dat Van Eedens
zoon Frederik, de bekende schrijver, onder de invloed van zijn vader
aanhanger werd van de leer van het rationalistisch materialisme. Nu
kan men veel over de beide Van Eedens beweren, maar positivis
tisch ingestelde materialisten in de zin van Büchner en consorten
waren ze zeker niet. Beiden hadden de halsstarrige, van vooropge
zette overtuigingen uitgaande benadering van de werkelijkheid die
eigen is aan de utopist, al voerde deze trek hen in tegenovergestelde
richting.
Onkruid is op het gebied van de 'didaktische botanie' baanbrekend
genoemd. De reprint werd in 1974 dan ook als een heuglijk feit ge
zien. Strijbos' bovengenoemde jeugdherinneringen werden erin op
genomen na de oorspronkelijke inleiding van Van Eeden zelf (1886)
en nog een 'ten geleide' van E.C.M. Roderkerk, directeur van 'De
Kennemerduinen'. Van Eeden Sr. kreeg van Roderkerk een pluim op
z'n hoed omdat hij al in 1867 aan de nieuwe tak van wetenschap
Ecologie deed. De indruk van vooruitziendheid die hierdoor wordt
7