Over kunstenaarsboeken:
een persoonlijke visie
Ton Brandenbarg
Nog geen twee uur na aankomst in New York hees ik mij in mijn
splinternieuwe smoking. Denk eraan, had het consulaat gewaar
schuwd, zonder smoking kom je niet binnen. Godallemachtig wat is
het moeilijk om zo'n strikje uiteindelijk save en sound op de goede
plaats te krijgen. De tijd drong. Die avond zou een bezoek gebracht
worden aan een van de meest prestigieuze boekbolwerken van de
Verenigde Staten: de Grolierclub. Alleen als je internationaal je spo
ren in de boekenwereld had verdiend, of als (gefortuneerd) verzame
laar prestige had afgedwongen, mocht je lid worden. In Nederland
zijn er maar enkele particuliere leden, zoals de verzamelaar Joost
Ritman en de antiquaar Nico Israel. Die avond waren er boeken en
glazen champagne. Temidden van het zelfvoldane gezelschap van
overwegend hoogbejaarden, hoorde ik plotseling mijn naam: Mr.
Brandenbarg? Gunnar! Gunnar Kaldewey. How the hell did you get
here? Het antwoord was eenvoudig: I am a member. Mijn strakke
boord werd nog iets nauwer, maar de avond was gered.
Gunnar Kaldewy had ik leren kennen op mijn zoektocht naar inte
ressante objecten voor de collectie van het Museum van het Boek.
Zijn monumentale boeken maakten diepe indruk op mij. Kaldewy,
geboren in Hamburg, werkt al jaren in Poestenkill ten noorden van
New York. Daar maakt hij samen met auteurs en beeldend kunste
naars uit de hele wereld - de Verenigde Staten, Duitsland, Oost-
Europa, Japan en Frankrijk - keer op keer in kleine oplage technisch
perfecte en esthetisch aantrekkelijke kunstenaarsboeken. Het mu
seum bezit intussen een aantal prachtige (en kostbare) voorbeelden
van zijn werk.
In datzelfde jaar 1993 bezocht ik Berlijn op uitnodiging van Thomas
Günther. Hij stamt uit de generatie dichters, schrijvers, musici,
theatermakers, beeldend kunstenaars en grafici die na 1950 in Oost-
Duitsland werden geboren en opgroeiden in een socialistische Cul
tuurbureaucratie. Zij zochten een platform om in vrijheid hun
ideeën te verspreiden, met elkaar te communiceren over kunst en
cultuur, al of niet met een politieke inkleuring. Drukwerk mocht in
beperkte oplage van maximaal 99 exemplaren zonder staatscontrole
worden verspreid. Kunstenaarsboeken, tijdschriften en pamfletten
36