raire Futurisme, het Dadaïsme en de beeldende teksten van El
Lissitzky. In Nederland zien wij die invloeden terug bij kunstenaars
en ontwerpers als Theo van Doesburg, Piet Zwart en H.N. Werkman.
Na de oorlog zijn het vooral de concrete en visuele poëzie die de
richting van het kunstenaarsboek bepalen. In de jaren 1965 tot
1980 tenslotte verschuift de aandacht onder invloed van met name
de Fluxusbeweging meer naar het 'gewone', het alledaagse, ontdaan
van de l'art pour /hrf-gedachte. Kunstenaarsboek en mail-art raken
elkaar in deze periode steeds vaker in een netwerk van interna
tionale geestverwanten. De spin in het web is ongetwijfeld de in
Amsterdam neergestreken Mexicaan Ulises Carrión (1941-1989), die
in 1975 Other Books and So oprichtte om andersoortige boeken of
non-boeken te verspreiden.
De hierboven geschetste tweedeling is echter niet streng hanteer
baar. Kunstenaarsboeken onttrekken zich vaak - zoals alle kunst -
aan indelingscriteria. Het boek is in ruststand een gesloten boek; het
gaat pas Teven' als het gemanipuleerd wordt. Bij het omslaan van
de pagina's kunnen de combinatie van tekst en beeld of het juist af
wezig zijn van deze elementen de lezer of beschouwer keer op keer
op keer verrassen. Binnen de intimiteit van het (kunstenaars)boek is
er van lezen vaak geen sprake meer. De sensatie van het kijken, het
gevoel meegesleept te worden door het concept van de kunstenaar
overheerst. De mogelijkheden lijken onbegrensd.
Sjoerd Hofstra, werkzaam in New York, noemt zichzelf een 'paper
engineer'. Zijn pop-up boeken functioneren alleen maar als de pagi
na's voorzichtig omgeslagen worden. Elke pagina van bijvoorbeeld
zijn boek Renovating History verrast door het manipuleerbare beeld
en de perfecte technische constructie. Jeroen van Westen kiest in
zijn Vogeltrek voor een piramidale opbouw, die als een leporello kan
worden uitgevouwen. Dag- en nachtbeelden wisselen elkaar af in
een uitgedachte vormgeving. Beide werken bevatten geen tekst,
maar de boekvorm is herkenbaar gebleven in het experiment. In de
zelfde periode ontwikkelt Hans Waanders een geheel eigen oeuvre
met de ijsvogel als centraal thema. Veelzijdige technieken van stem
pelen tot offset worden door hem toegepast in zijn passie het leven
van de ijsvogel in al zijn facetten te documenteren. Niet vanuit het
standpunt van de ornitholoog, maar als ordeningsprincipe voor zijn
kunstactiviteiten. De Zeeuws-Vlaming Jan Verschoore lijkt zich in
gelijksoortige traditie te bevinden. Zijn stempelkunst is volstrekt
39