3. plant. Als 'eindtoestand' van de metamorfose noemde Canetti het masker: "Het in elkaar vloeien van onduidelijke, half uitgeklaarde metamorfosen die eigen zijn aan de wonderlijke uitdrukkingsmoge lijkheden die ieder natuurlijk menselijk gezicht bezit, mondt uit in het masker, het eindigt erin." Het masker - als objectieve snuit bij uitstek en tegenhanger van de romantische zelfvervreemding - is negatief en gevaarlijk, verwijst naar macht en geweld, totalitarisme en fascisme.2 Als noodzakelijk complement van romantiek noemt Zijderveld een nuchter pragmatisme en niet aflatende ontmythologisering: "De bouwstenen van een dergelijk rationalisme worden aangedragen door de Verlichting die evenals de Romantiek meer is dan een wijs gerige stroming uit de 18de eeuw." Beide vormen een "twee-eenheid wier symbiose een wederzijdse correctie inhoudt." Maar zoals de fossiele smoel van het masker het eindpunt is van de metamorfose, is het operationalisme, het technisch denken dat zich alleen om procedures en technieken bekommert, het eindstadium van het rationalisme. Collectieve sentimenten kunnen, als drogeermiddel, heilzaam werken. Het is de roetige neerslag van doctrine en organi satie waarvoor je uit moet kijken, het onvermogen of de onwil om de dingen transparant en 'vloeibaar' te zien: het niet in staat zijn om te romantiseren. Wie aan het eind van de twintigste eeuw in Lilliput klaagt over de 'intellectuele onherbergzaamheid van de provincie' oogst eerder meewarigheid dan bijval.3 In zo'n klein en overbevolkt land als het onze waar het ook in de buitengebieden overal wemelt en blikkert, galmt en knalt van schotelantennes, internetaansluitingen, stromen nieuwkomers die spreken in tongen, motorzagen, megacombines en uit cultuurcentra geweken kunstschilders, terwijl de luchthaven bij de hoofdstad op een kier moet omdat vliegtuigen geluid maken, kan het in zo'n boutade toch hoogstens gaan om een vaag waarneem bare nuance. Intellectuele onherbergzaamheid emaneert in de pro vincie misschien alleen, wanneer men nadrukkelijk grootstedelijk leven wil naapen. Wat een voordeel kan zijn: weinig gekakel om trent 'opinies', schaarste aan clubjes en coterietjes, vrijstelling van de conversatie en ander sociaal corvee, wordt dan gezien als iets laakbaars, als een 'achterstand' die ingehaald moet worden - en ziedaar de onvermijdelijke potsierlijkheid van gewichtigdoenerij in 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1999 | | pagina 10