vrouw toebedeeld krijgen, en hij maakt schrijnend dankbaar gewag
van de opoffering die enkele voetballiefhebbers onder ons zich heb
ben getroost hier toch vandaag met ons allen samen te zijn.
Wij blijven eten en vervoegen ons met de overige uitverkorenen tij
delijk naar een belendende zaal, zodat voorbereidingen voor de
maaltijd kunnen worden getroffen. Op de gang blijf ik stil staan bij
de keukenklapdeur. De kok heeft de radio aan. Wij spelen voetbal
tegen Argentina. Ik spreek dezelfde serveerster aan met het verzoek
mij wanneer mogelijk op te hoogte te houden van het wedstrijdver
loop. Zij lacht coöperatief. Er zijn kennelijk meerdere hulpkreten in
haar met kant afgebiesde witte rokje verdwenen. Zij is ons baken
medium.
Aan tafel. Trek heb ik niet. Ik honger naar informatie en probeer
tegelijkertijd mijn tweestrijd te kanaliseren. Ik kan mij geen disso-
nante rol permitteren. Gezeten naast Oma, omringd door haar kin
deren, volg ik aandachtig elke beweging van mijn Boodschapster.
Tsjonge! Wat heeft zij het druk. Vergeet zij niet, naast alle professio
nele attenties en logistieke inspanningen, haar taak van Erbarmen
te vervullen in deze rolprent?
"Zullen we even bidden," klinkt het dwingend uitnodigend uit de
draadloze microfoon. Ik kijk naar mijn lieve meiskes en hoe de
familie haar ogen sluit. Met half geloken ogen - mijn handen be
schermen een imaginair kleinood tegen brutale eksters - krijg ik
wolken lichtblauwe confetti op mijn netvlies geprojecteerd: Argen
tina! Argentina! het bebloede shirt van Neeskens paal en
Rensenbrink Nanninga die ontluisterd een Zware van Nelle rookt
in de kleedkamer
"Amen."
Mario Kempes, zucht ik en neem mijn jongste dochter bij haar
hand om op te scheppen aan het lopend buffet.
Van mijn bord schieten mijn ogen langs mijn vrouw, naar de ser
veerster om uiteindelijk rust te vinden bij het zien van een felwit
blinkende spinaker, die, het getij trotserend, een oranjekleurige
catamaran voortstuwt naar victorie. Mijn gedachten flitsen van God
naar Voetbal, van Ischias naar Seks. De mensen om mij heen stralen
een onbegrijpelijke gemoedsrust uit. Gevoed door Godvrezendheid
laten zij zich het door de Heer gegeven maal van zalm tot saté
19