machtig geweest, dat de goden zich bedreigd hadden gevoeld. Om hen te verzwakken had Zeus, de oppergod, de mensen in tweeën ge sneden en de god Apollo had de resten zo bijeengenaaid dat er men sen ontstonden zoals wij nu zijn: met twee armen, twee benen en één gezicht. Sindsdien zouden de helften verlangend naar elkaar op zoek zijn, verlangend om ooit weer samen te kunnen smelten - en dat is wat we liefde noemen. Van Wezenem en Ria waren er direct van overtuigd dat het verhaal van Aristophanes waar was, zó verlangden ze naar elkaar. De wil om te versmelten, de wil om werkelijk volledig in elkaar op te gaan, dat was precies wat ze voelden. En vanaf die avond was het gevoel opge komen dat gewoon met elkaar vrijen tekortschoot. Hoe diep hij ook in haar kwam, hoe hard hij ook stootte en hoe nat ze ook was en hoe wijd ze haar benen ook voor hem spreidde, ze bleven verlangen naar meer, naar totale versmelting, voor eeuwig en voorgoed. Een korte periode had het een bedreiging voor hun liefde gevormd: de angst dat hun verlangen nooit werkelijk vervuld zou kunnen worden; de angst dat ze voor altijd zouden blijven steken bij het gewone liefdesspel - het liefdesspel dat vanaf toen langzaam maar zeker zijn kleur begon te verliezen en meer en meer op een herha lingsoefening was gaan lijken. Een gevoel van zinloosheid was over hen neergedaald. Hij had zich toendertijd een paar maanden vooral op zijn werk gestort. Hij had werk op zich genomen dat eigenlijk niet tot zijn verantwoordelijkheden behoorde, was vaak pas laat thuisgekomen, was nog magerder geworden en kleine irritaties hadden de aanlei ding gevormd voor ruzies die steeds meer op elkaar gingen lijken. Als er toen niet snel wat gebeurd was zou het heel wel mogelijk zijn geweest dat hun liefde zoetjesaan was uitgedoofd en hun relatie uit eindelijk in bitterheid en onverschilligheid geëindigd. Het was echter in diezelfde tijd geweest dat Ria meer en meer was gaan eten - om te vergeten, om af te reageren, om maar niet te hoe ven nadenken over de uitzichtsloosheid van hun liefde. En van haar toch al niet geringe vijfennegentig kilo had ze in korte tijd een groeispurt naar ruim boven de honderdvijfentwintig gemaakt. Nog altijd schaamde hij zich over de verwijten die hij haar in eerste instantie gemaakt had - Aristophanes had het over de versmelting met een man en niet over versmelting met de koelkast, vet varken! - want het was juist haar wonderbaarlijke groei geweest die nieuwe perspectie- 41

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1999 | | pagina 41