baar ging ze schuil onder het dekbed. Vandaag zou hun liefde haar
uiteindelijke vervulling proeven.
"Dag Rietje, dag liefje, wat ben je mooi vandaag," begroette hij haar.
"Dag visje," klonk haar hese meisjesstem op vanaf de gestapelde
kussens aan het hoofdeinde, waar ze bijna in verdween, "Dag lekker
visje van me, kom je in me vandaag? Voorgoed, voor altijd?"
"Ja lief, het is zover."
"Ik heb zin in je."
"Ik in jou."
"Ik hou van je."
"Ik van jou."
Keurig netjes kleedde hij zich uit. Hij vouwde zijn kleren op en
legde ze op de stoel naast het bed. Mager en schonkig als een oud
paard, zijn ribben stuk voor stuk zichtbaar onder de doorschijnende
huid, stond hij een moment bleekblauw huiverend van de kou
naast het bed, het bed dat deinde en kraakte onder Ria's pogingen
haar benen wat verder te spreiden. Waar ze het dekbed optilde met
haar bewegingen ving hij alvast een glimp op van haar goddelijk
vlees, de zachte golvende vetrollen, haar gladde, warme huid.
In gedachten ging hij, trillend van verlangen, nog een laatste keer
de theorie na die ze samen hadden uitgewerkt op grond van wat ze
gelezen hadden.
De doorbraak was gekomen toen ze dat programma zagen waarin
verteld werd hoe nieuwe plantensoorten kunnen ontstaan door iets
wat ze chromosoomverdubbeling noemden: door versmelting van
cellen kan het gebeuren dat nieuwe cellen alle eigenschappen van
de vader èn van de moeder bevat. Vaak blijken de zaden die door
deze fusie tot stand komen levensvatbaar te zijn. Gesuggereerd werd
dat deze wonderbaarlijke versmelting van erfelijk materiaal ook in
de dierenwereld mogelijk zou kunnen zijn.
Dit was de oplossing voor het raadsel waar ze zolang voor hadden
gestaan! Zo moest Aristophanes' idee van versmelting natuurlijk
begrepen worden. Chromosoomversmelting, dat was het ei van
Columbus. Beide hadden ze op dat moment voor de tv hetzelfde
gedacht: dit was de weg die ze in moesten slaan. Het enige dat ze
moesten doen was op macro-niveau de omstandigheden optimalise
ren voor versmelting op micro-niveau - ze moesten veranderen in
eicel en zaadcel. Hun liefde, de zuivere vorm van de levenskrachten
in de natuur, zou zorgen voor de rest.
Het enige waar ze niet uitgekomen waren, was hoe lang ze na hun
44