Rebel
in zijn levensschets doet. Ik wil maar zeggen: in welk licht zet je als
biograaf de feiten. Niet dat de feiten onwaar zijn, maar in hun zo
genaamde objectiviteit kunnen ze vele soorten werkelijkheid sugge
reren. Vooruitlopend op mijn oordeel over Venema's factische weer
gave van de werkelijkheid, moet ik opmerken dat men voortdurend
op zijn hoede moet zijn als Venema de naakte feiten vermeldt.
Bovendien kost het weinig moeite daarin het selectieve karakter te
herkennen. Nog duidelijker zijn zijn vooringenomen standpunten:
deze dichter is een pruldichter en als mens een karakterloze oppor
tunist. Hij is fout en blijft fout. Venema locuta, causa finita.
Ik denk dat in zo'n kort citaat uit de memoires van iemand die hem
goed gekend heeft, meer waarheid over de mens, de dichter en zijn
wereld aan het licht komt dan uit een tendentieuze opsomming van
feitelijkheden die een vooringenomen standpunt moeten staven.
In dit liefdevol verteld relaas van zijn jeugd is de volwassen Bever
sluis, zowel de mens als de dichter, herkenbaar. "Hij zong bij al
wat gebeurde, wat hem overkwam hij zong het uit."
De natuur, de mens, de maatschappelijke gebeurtenissen van zijn
tijd, het waren onuitputtelijke bronnen voor zijn liederen. De toon
soort en melodie werden hem aangereikt door zijn voorgangers, de
Tachtigers. Hij was een groot bewonderaar van Kloos, Van Eeden
en Gorter, en van de daarop volgende dichtergeneratie: Boutens,
Leopold, Van Eyck, Geerten Gossaert, Henriëtte Roland Holst e.a.
Hij was geen vernieuwer, hij nam de klassieke vormen over en wist
ze zich meester te maken met een verbluffende virtuositeit. Ik weet
dat dit laatste woord een depreciërende klank heeft. Maar ik schuw
het niet; eerlijkheidshalve moest ik als lezer ervaren dat een uitbun
dige verbositeit zijn verzen herhaaldelijk verzwakt.
"Overgevoelig en hartstochtelijk kon hij in onmatige drift verval
len."
Opstand, verweer, zucht naar vrijheid en onafhankelijkheid, verzet
tegen de gevestigde orde, het zijn allemaal eigenschappen die ook
zijn latere leven tekenen. Hij weigert aan de wens van zijn vader ge
hoor te geven om theologie te gaan studeren. In 1914, bij het
uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, moet hij in militaire dienst.
13