gebouworkest en declamatie van Paul Hut en Claudine Witsen Elias. Het stuk trok stampvolle zalen, dichter en componist werden gehul digd. Ik vermeld dit, niet omdat het succes dat hem in die jaren voor de oorlog ten deel viel, achteraf zo belangrijk is, maar wel om aan te tonen dat hij in die tijd niet een gefrustreerd en wrokkig mens was die uit rancune naar aansluiting zocht bij het fascisme. Integendeel, hij zocht juist de luwte, en bemoeide zich niet met het politieke leven om tijd te hebben voor zijn eigen werk. Dat het werk hem toch weer in contact bracht met de bestaande media, was onvermij delijk. Uit de tientallen publicaties, grote en kleine, die in die jaren van Beversluis verschenen (uit die jaren blijkt eerst recht hoe over vloedig zijn productie was), zoekt Venema uitgerekend die overigens zeer schaarse bijdragen uit, die zijn aansluiting bij het anti-demo cratische moeten bewijzen. Het is komisch hoe Venema zich in de vreemdste bochten wringt om te bewijzen dat Beversluis steeds verder radicaliseerde en onontkoombaar verder op weg ging naar de totale collaboratie. Zijn eerste en laatste bijdrage aan het tijdschrift De Weg, het orgaan van Nationaal Front4 dat een paar weken voor de Duitse invasie was opgericht, was een artikel waarin hij een verklaring geeft van zijn keuze voor de nationale idealen van Nationaal Front. "Hij kreeg er maar liefst een hele pagina voor," merkt Venema snerend op om aan te tonen hoe belangrijk Beversluis' medewerking werd gevon den. Dan geeft Venema het volgende citaat uit dat één pagina grote artikel: "Ik [Beversluis] bevind mij thans in de beweging, niet als politicus, niet als propagandist, doch als kunstenaar [merkte hij parmantig op, aldus Venema], Eén der hoofdideeën van Nationaal Front is wel deze, dat elk naar zijn eigen kunnen en weten op de hem eigen plaats zijn arbeid zal verrichten en door aanmoediging van anderen, de kunst dichter bij het volk te brengen. Moge mijn werk een blijvend getuigenis alleggen van mijn eenige reden om lid te zijn van Nationaal Front, n.l. te verkeeren met en te werken voor hen, die nog geloven in een groot, vrij Nederland, geregeerd door onze Koningin, in het besef, dat boven Haar en ons een Hemelsche Vader regeert, in Wiens handen ons aller werk en lot ligt." Dat loog er niet om, besluit Venema dit citaat. Hij bedoelt: dat is weer dikdoenerig, leugenachtig gebral van Beversluis. 24

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1999 | | pagina 24