"Dag Edward," had ze gezegd. Het gebruikelijke 'tot ziens' liet ze
weg en ik wist meteen dat het geen vergissing was.
Later bedacht ik waarom ze me niet weer wilde zien. Ze wist on
getwijfeld dat Frank met mij over haar had gesproken. Ik was op de
hoogte van haar zwakte, van haar onzekerheden. Daardoor was ik
deel van een periode waarvoor ze zich schaamde en waarvan ze af
scheid wilde nemen. Mij had ze niet nodig. Frank wel. Totdat ze
weer kon vliegen. Dat duurde nog eens veertien dagen. Frank belde
mij uit mijn bed. In de ochtendschemering zag zijn gezicht grijs.
Hij leek op dat moment ouder dan nu hij hier, vijftien jaar later, de
ene zalm na de andere uit de rivier staat te zwiepen. Zijn oogleden
waren rood. In mijn kamer ging hij zonder een woord zitten, voor
op een stoel, rug voorovergebogen, ellebogen op knieën en het ge
zicht naar de grond. Het duurde even voor hij opkeek, zijn ogen
nog rood. "Heb je aspirine?" vroeg hij, "Ik heb barstende koppijn."
Gevolg van lang en geluidloos huilen.
Na de aspirine en een paar koppen thee begon hij te vertellen.
Brechje en hij hadden de hele nacht gepraat. Zij wist dat ze niet bij
hem zou passen. Frank had haar alleen meegemaakt toen ze zichzelf
niet was. Ze had enorme waardering voor Frank, omdat hij haar had
geholpen haar zelfrespect terug te vinden. Maar juist daardoor was
hij onderdeel van een periode die ze achter zich wilde laten.
"Der Mohr hat seinen Schuld getan, der Mohr kann gehen," dacht
ik, niet wetend wie ik citeerde. Frank probeerde ik op te beuren met
gemeenplaatsen: "Wees blij dat nu duidelijk wordt, dat je niet bij
elkaar past en niet pas over tien jaar," en "Er zijn meer vrouwen dan
Brechje."
Ik kreeg haast oorsuizingen van de valsheid van wat ik zei, maar
ik wist absoluut niet wat ik anders moest zeggen. Er was precies
gebeurd wat ik had voorvoeld en Frank had zoeven zelf glashelder
verteld wat er was misgegaan. De geschiedenis met Brechje was de
matrijs waarin Franks andere affaires ook waren gegoten. De matrijs
van het anti-sprookje: verliefde prins redt zielig meisje en leeft on
gelukkig en alleen verder. Omdat het begin van een sprookje inte
ressanter is dan het einde, had Frank door zijn vele korte liefdes de
naam gekregen een echte versierder te zijn.
Ik hoor Frank op zijn vingers fluiten. Ik kijk en zie hem gebaren ma
ken, waarvan de betekenis me ontgaat. Moeizaam waad ik naar de
oever en merk, nu ik meer beweeg, hoe koud ik het heb gekregen.
55