'master fisher'," zegt hij, "Van de zaak." Irish coffee vindt hij te gewoon. Er klinkt applaus van de gasten, die Franks zalm hebben gegeten. Het moeten Britten zijn. Ieren zouden hebben gezongen. "Op het festival van de 'flying fish'." Een van de Britten heft zijn glas voor een toost in de richting van Frank, de anderen volgen. "The flying fish festival," zegt Frank zachtjes voor zich uit: "Gauw goed voor een paar duizend overnachtingen per jaar." En tegen mij: "Kijk dat is een idee, waar de County Tourist Board of hoe het heten mag, om zit te springen. Ook al weten ze dat zelf nog niet. Reken tweeduizend overnachtingen honderd pond en twee procent voor mij. Daar zit voor mij zo'n tienduizend gulden in. Dan noem ik nog lage aantallen. Morgen even met de waard praten." Dat doet hij al voor het ontbijt. Als ik beneden kom zie, ik hem met de waard in gesprek. "Aan het eind van de week moest ik mevrouw O'Connell eens opzoeken," concludeert hij, terwijl hij aan tafel aanschuift, "die is voorzitter van de Tourist Board. Haar man is vorig jaar bij het vissen verzopen. Eerst in de whisky en toen in het rivierwater. Het idee van die vliegende vissen vraagt dus wel om wat diplomatie." We gaan opnieuw naar de rivier. Frank vertelt me hoe hij gisteren de vis ving en ik neem me voor om het op dezelfde manier te doen. Het weer is wat beter. Buien afgewisseld met het plotseling door breken van de zon. Het wisselend licht is fascinerend. Ik kan mijn bril ophouden en zien wat snoer en hengel doen. Ik vang zelfs twee vissen. Het water is nog even koud in het kruis, maar dat deert me niet meer. Frank zit bij de haard en is in gesprek met twee vrouwen. Ik kom net onder de douche uit, waar het warme water mijn ballen weer op hun gewone plaats heeft teruggebracht. "Edward, dit zijn Heieen en Noortje. Ze maken een grote wandel tocht. Over een lange-afstands-wandelpad met zo'n enorme rugzak." Ik schud handen en als ik Noortje aankijk zie ik Brechje. Ze slaat haar ogen met een aarzelend glimlachje neer. Het komt door Frank dat ik dezer dagen al voor de tweede maal aan Brechje denk. We praten over het Ierse weer, over vakanties en over wandelen. Frank wil van alles weten, over hun uitrusting, de kaarten die ze gebrui ken, waar ze die gekocht hebben, over de afstanden die ze op een 57

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1999 | | pagina 57