dag lopen, hoe het lukt om elke dag uit te komen bij een adres waar je kunt overnachten. Hoewel Noortje naast hem zit, is het Heieen die praat en antwoord geeft. Noortje volgt de woorden met be wegingen van haar hoofd en ogen. Soms lacht ze als Heieen vertelt. Dan zegt ze ineens: "We hebben veel vogels gezien. Ik heb een verrekijker bij me. Daarmee kun je ook de zeehondjes zien liggen op de rotsen voor de kust." "Aandoenlijke beesten zijn dat," zegt Frank. "Dat vind jij ook?" Zij kijkt hem aan en slaat haar ogen weer neer. Hij is haar aan het versieren, denk ik. Ik kijk hoe Heieen reageert. Die lacht me toe; ze heeft het ook gezien. We eten met vieren aan een tafel de vis, die Frank en ik vandaag hebben gevangen. Bij de koffie bestelt Frank cognac. "Oef, sterk hoor," zegt Noortje, "Ik ga naar bed voordat mijn hoofd naar het plafond stijgt." Ze staat behoedzaam op. Frank staat ook en maakt een gebaar om haar te vangen, mocht ze vallen. "Ik loop even mee," zegt hij. Hij loopt om de tafel langs mij, raapt in het voorbijgaan een servet van de vloer en fluistert me in dezelfde beweging toe: "Neem van nacht een andere kamer." Als Frank is vertrokken, zegt Heieen: "Alle kamers zijn vergeven." Ze heeft het blijkbaar gehoord: "Maar bij mij komt nu plaats, als ik het goed begrijp." Ik voel me ongemakkelijk. Het aanbod is onverwacht. Door mijn hoofd schieten Lies en de zorgdagen die ik heb beloofd, de plens- regen buiten, mijn vriendschap met Frank die me doet afzien van mijn slaaprecht en ik vind mezelf een lui. Ik voorspel al jaren regen, precies zoals Frank zei, maar nu wil ik niet weten wat me morgen boven het hoofd hangt. De kamer van Heieen is klein en ligt naast de kamer van Frank en Noortje, tot voor kort die van Frank en mij. De loopruimte rond het tweepersoonsbed is geblokkeerd door twee enorme rugzakken. Heieen stapt er overheen en verdwijnt in een soort kast waarin ik het sanitair vermoed. Ik doe mijn schoenen uit en ga op het bed liggen. Het zakt in het midden door. Ik luister naar de geluiden die ik hoor. Het zingen van de waterleiding, het gekletter van de douche waar Heieen onder 58

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1999 | | pagina 58