echter geen minuut zorgen want, zo stond in kapitalen afgedrukt: 'Ik ben te vet om gebraden te worden.' Compleet met foto van een vrolijk lachende moordenaar. Sinds 1949 verscheen in Europa een dagelijkse internationale editie, die in 1966 opging in de New York Herald Tribune-Washington Post-combinatie en de naam International Herald Tribune kreeg. Volgens veel journalisten is dat op dit moment de beste krant ter wereld. En als je goed kijkt naar deze bombasten gevel, naar de starre zuilen, dan proef je het ook. De degelijkheid. Truman Capote lezen op je New Yorkse bed terwijl de show van David Letterman op de tv draait. De studio waar dat wordt opge nomen is slechts drie straten verder. We raakten hier om de hoek verstrikt in een oploopje van heel jonge meiden die krijsend en hui lend spandoekjes en bordjes hieven. We vernamen al snel dat hun idolen, de Backstreet Boys, op dat moment boven in de studio van MTV op Times Square opnamen maakten voor een clip. Op de eerste verdieping zagen we een glazen gevel met tv-camera's er achter en hip gekleed volk. Elke keer dat er iemand naar voren kwam die een bandlid kon wezen, rees er een hoog gegil uit de kelen van de meisjes van een hysterisch gehalte dat ik enkel kende uit het Polygoonfilmpje waarin The Beatles landden op Schiphol. Zo is het zondag geworden. Over schone straten liepen tienduizen den mensen. We keken zevenenzeventig verdiepingen omhoog naar de roestvrijstalen spits van het Chrysler Building, het leek een sprookje. Dat, en de blinde stegen, de zwarte ramen van limousines, de gangsterlocaties. We vroegen ons af of we niet door een strip verhaal liepen. Misschien hebben we Willem-Alexander wel met zijn nieuwe meis je zien rolschaatsen langs de oevers van de Hudson op die dag dat de helikopters als vlinders tussen de wolkenkrabbers kropen. Ja, waarschijnlijk was hij het wel. Maar we dronken cappuccino en New York was groot. Het waren roerloze momenten, de stad vroeg om zoveel tijd. Nooit was een week zo vol van dingen. 48

Tijdschriftenbank Zeeland

Ballustrada | 1999 | | pagina 48